13.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 46/6


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 15 december 2016 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative — Luxemburg) — Noémie Depesme, Saïd Kerrou (C-401/15), Adrien Kauffmann (C-402/15), Maxime Lefort (C-403/15)/Ministre de l’Enseignement supérieur et de la recherche

(Gevoegde zaken C-401/15 tot en met C-403/15) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Vrij verkeer van personen - Rechten van de werknemers - Gelijke behandeling - Sociale voordelen - Studiefinanciering voor het volgen van hoger onderwijs - Verwantschapsvoorwaarde - Begrip „kind” - Kind van de echtgenoot of van de geregistreerd partner - Bijdrage in het onderhoud van dat kind))

(2017/C 046/07)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour administrative

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Noémie Depesme, Saïd Kerrou (C-401/15), Adrien Kauffmann (C-402/15), Maxime Lefort (C-403/15)

Verwerende partij: Ministre de l’Enseignement supérieur et de la recherche

Dictum

Artikel 45 VWEU en artikel 7, lid 2, van verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie, moeten in die zin worden uitgelegd dat onder kind van een grensarbeider dat indirect aanspraak kan maken op de in laatstgenoemde bepaling bedoelde sociale voordelen, zoals de studiefinanciering die door een lidstaat wordt toegekend aan kinderen van werknemers die hun activiteiten in deze staat uitoefenen of hebben uitgeoefend, niet alleen moet worden verstaan het kind dat een bloedverwant van die werknemer is, maar ook het kind van de echtgenoot of geregistreerd partner van die werknemer, wanneer deze werknemer voorziet in het onderhoud van dat kind. Dit laatste vereiste vloeit voort uit een feitelijke situatie en de beoordeling daarvan is de taak van de overheidsinstanties en, in voorkomend geval, van de nationale rechter, zonder dat de redenen voor deze bijdrage hoeven te worden bepaald of de exacte omvang ervan hoeft te worden berekend.


(1)  PB C 302 van 14.9.2015.