|
12.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 462/4 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 oktober 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Vrhovno sodišče Republike Slovenije — Slovenië) — Marjan Kostanjevec/F&S Leasing GmbH
(Zaak C-185/15) (1)
([Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Artikel 6, punt 3 - Begrip „tegenvordering” - Vordering gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking - Betaling van een bedrag dat verschuldigd is krachtens een vernietigde beslissing - Toepassing ratione temporis])
(2016/C 462/05)
Procestaal: Sloveens
Verwijzende rechter
Vrhovno sodišče Republike Slovenije
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Marjan Kostanjevec
Verwerende partij: F&S Leasing GmbH
Dictum
Artikel 6, punt 3, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat het door deze bepaling aangewezen gerecht inzake tegenvorderingen bevoegd is om kennis te nemen van een dergelijke vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking, die strekt tot terugbetaling van een bedrag dat overeenstemt met het bedrag dat werd overeengekomen in een kader van een buitengerechtelijke schikking, wanneer deze vordering wordt ingesteld in het kader van een nieuwe rechtsvordering tussen dezelfde partijen na vernietiging van de beslissing waartoe de aanvankelijke rechtsvordering tussen hen had geleid, en waarvan de uitvoering aanleiding had gegeven tot die buitengerechtelijke schikking.