9.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/11


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Okresný súd Dunajská Streda — Slowakije) — Home Credit Slovakia a.s./Klára Bíróová

(Zaak C-42/15) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 2008/48/EG - Bescherming van de consument - Consumentenkrediet - Artikel 1, artikel 3, onder m), artikel 10, leden 1 en 2, artikel 22, lid 1, en artikel 23 - Uitlegging van de uitdrukkingen „op papier” en „andere duurzame drager” - Overeenkomst die naar een ander document verwijst - Vereiste van ‚schriftelijke vorm’ in de zin van het nationale recht - Vermelding van de vereiste informatie door verwijzing naar objectieve parameters - In een kredietovereenkomst van bepaalde duur te vermelden gegevens - Gevolgen van het ontbreken van verplichte informatie - Evenredigheid])

(2017/C 006/12)

Procestaal: Slowaaks

Verwijzende rechter

Okresný súd Dunajská Streda

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Home Credit Slovakia a.s.

Verwerende partij: Klára Bíróová

Dictum

1)

Artikel 10, leden 1 en 2, van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad, gelezen in samenhang met artikel 3, onder m), van die richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat:

de kredietovereenkomst niet noodzakelijkerwijs op één document hoeft te worden opgesteld, maar dat alle in artikel 10, lid 2, van genoemde richtlijn bedoelde gegevens moeten worden opgesteld op papier of op een duurzame drager;

het er zich niet tegen verzet dat de lidstaat in zijn nationale wetgeving bepaalt dat de op papier opgestelde kredietovereenkomst die onder het toepassingsgebied van richtlijn 2008/48 valt, moet worden getekend door partijen, en dat dat vereiste van ondertekening geldt voor alle in artikel 10, lid 2, van die richtlijn bedoelde onderdelen van die overeenkomst.

2)

Artikel 10, lid 2, onder h), van richtlijn 2008/48 moet aldus worden uitgelegd dat de kredietovereenkomst niet iedere door de consument te verrichten betaling met vermelding van een nauwkeurige datum hoeft aan te geven, mits de consument aan de hand van de voorwaarden van die overeenkomst zonder problemen met zekerheid kan weten op welke data hij moet betalen.

3)

Artikel 10, lid 2, onder h) en i), van richtlijn 2008/48 moet aldus worden uitgelegd dat de kredietovereenkomst met een vaste looptijd waarbij het kapitaal wordt afgelost door achtereenvolgende betalingen, niet in de vorm van een aflossingstabel hoeft te preciseren, met welk deel van iedere betaling het kapitaal zal worden afgelost. Die bepalingen, gelezen in samenhang met artikel 22, lid 1, van die richtlijn, verzetten zich ertegen dat een lidstaat die verplichting in zijn nationale wetgeving opneemt.

4)

Artikel 23 van richtlijn 2008/48 moet aldus worden uitgelegd dat het niet belet dat een lidstaat in zijn nationale wetgeving bepaalt dat ingeval een kredietovereenkomst niet alle in artikel 10, lid 2, van die richtlijn opgesomde informatie vermeldt, het krediet wordt geacht te zijn verleend zonder rente en kosten, mits het gaat om een gegeven dat ertoe kan leiden dat de consument niet kan beoordelen waartoe hij zich heeft verbonden.


(1)  PB C 155 van 11.5.2015.