25.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/11 |
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 25 februari 2016 — Europese Commissie/Koninkrijk der Nederlanden
(Zaak C-22/15) (1)
([Niet-nakoming - Belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG - Vrijstellingen - Artikel 132, lid 1, onder m) - Diensten die nauw verband houden met de beoefening van sport of met lichamelijke opvoeding - Vrijstelling voor de verhuur van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen aan leden van watersportverenigingen voor vaar- of ontspanningsactiviteiten die niet kunnen worden gelijkgesteld met de beoefening van sport of met lichamelijke opvoeding - Vrijstelling voorbehouden aan leden van watersportverenigingen die voor hun dienstverlening geen gebruik maken van een of meer personen die in dienstbetrekking bij hen werkzaam zijn - Daarvan uitgesloten - Artikel 133, eerste alinea, onder d)])
(2016/C 145/12)
Procestaal: Nederlands
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: L. Lozano Palacios en G. Wils, gemachtigden)
Verwerende partij: Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: M. Bulterman en M. Noort, gemachtigden)
Dictum
1) |
Het Koninkrijk der Nederlanden is de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens de artikelen 2, lid 1, 24, lid 1, en 133 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, in verbinding met artikel 132, lid 1, onder m), van deze richtlijn:
|
2) |
Het Koninkrijk der Nederlanden wordt verwezen in de kosten. |