Beschikking van het Gerecht (Negende kamer) van 10 juni 2016 –

Pshonka/Raad

(Zaak T‑380/14)

„Beroep tot nietigverklaring — Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Oekraïne — Bevriezing van tegoeden — Lijst van personen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen zijn bevroren — Opname van verzoekers naam op die lijst — Beroepstermijn — Ontvankelijkheid — Bewijs van de gegrondheid van de opname op de lijst — Kennelijk gegrond beroep”

1. 

Beroep tot nietigverklaring — Termijnen — Aanvang — Handeling met beperkende maatregelen ten aanzien van een persoon of entiteit — Handeling die is gepubliceerd en aan de adressaten is meegedeeld — Datum van mededeling van de handeling — Mededeling aan de betrokkene door middel van een publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie — Termijn die ingaat op de veertiende dag na deze publicatie (Art. 263, zesde alinea, VWEU; besluit 2014/119/GBVB van de Raad; verordening nr. 208/2014 van de Raad; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 102, lid 1) (cf. punten 36, 40‑54)

2. 

Recht van de Europese Unie — Beginselen — Rechten van verdediging — Recht op effectieve rechterlijke bescherming — Maatregelen in het licht van de situatie in Oekraïne — Verplichting om de belastende elementen mee te delen — Omvang (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluit 2014/119/GBVB van de Raad; verordening nr. 208/2014 van de Raad) (cf. punten 37‑39, 62, 72)

3. 

Gerechtelijke procedure — Verplichting voor het Gerecht om de mondelinge behandeling aan te vatten alvorens uitspraak te doen op een exceptie van niet-ontvankelijkheid — Geen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 114) (cf. punt 81)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van besluit 2014/119/GBVB van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB 2014, L 66, blz. 26) en van verordening (EU) nr. 208/2014 van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB 2014, L 66, blz. 1), voor zover zij verzoeker betreffen

Dictum

1) 

Besluit 2014/119/GBVB van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne en verordening (EU) nr. 208/2014 van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne, worden nietig verklaard voor zover zij Artem Viktorovych Pshonka betreffen.

2) 

De Raad van de Europese Unie wordt verwezen in zijn eigen kosten alsmede in die van Pshonka.

3) 

De Europese Commissie zal haar eigen kosten dragen.