2.2.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 34/40


Beroep ingesteld op 14 november 2014 — Legakis e.a./Raad

(Zaak T-765/14)

(2015/C 034/48)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partijen: Georgios Legakis, Myrto Panagiota Legaki, Maria Legaki en Melina Legaki (Palaio Faliro, Griekenland) (vertegenwoordiger: B. Christianos, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

verweerder veroordelen tot betaling aan verzoekers van een bedrag van 1 9 91  194,40 EUR als vergoeding van de schade die hun door de onrechtmatige handelingen van verweerder is toegebracht, vermeerderd met de rente vanaf de datum waarop hun deposito’s hun onrechtmatig zijn ontnomen (29 maart 2013) tot aan de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak en met de vertragingsrente vanaf de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak tot aan volledige voldoening;

subsidiair, verweerder veroordelen tot betaling aan verzoekers van een bedrag gelijk aan 95 % van het hierboven genoemde bedrag, te weten 1 8 91  634,68 EUR als vergoeding van de schade die hun door de onrechtmatige handelingen van verweerder is toegebracht, vermeerderd met de rente vanaf de datum waarop hun deposito’s hun onrechtmatig zijn ontnomen (29 maart 2013) tot aan de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak en met de vertragingsrente vanaf de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak tot aan volledige voldoening;

meer subsidiair, het bedrag vaststellen dat verweerder aan verzoekers moet betalen als vergoeding van de schade die hun door de onrechtmatige handelingen van verweerder zijn toegebracht;

verweerder veroordelen tot betaling van een bedrag van 20  000 EUR aan elk van de verzoekers (te weten in totaal 80  000 EUR) als vergoeding van de immateriële schade die hun is toegebracht door de schending van het beginsel van gelijke behandeling;

verweerder veroordelen tot betaling van een bedrag van 20  000 EUR aan elk van de verzoekers (te weten in totaal 80  000 EUR) als vergoeding van de immateriële schade die hun is toegebracht door de schending van het recht op een doeltreffende rechterlijke bescherming;

verweerder verwijzen in de proceskosten van verzoekers.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep verzoeken verzoekers het Gerecht van de Europese Unie, dat bevoegd is krachtens artikel 268 VWEU, verweerder krachtens artikel 340, tweede alinea, VWEU te veroordelen tot vergoeding van de schade die zij hebben geleden door het onrechtmatige optreden van verweerder.

Verzoekers stellen dat deze schade is ontstaan doordat verweerder de grenzen van zijn bevoegdheden heeft overschreden en, in strijd met het afgeleid recht van de Unie en de algemene beginselen van het recht van de Unie, heeft opgelegd en dientengevolge heeft veroorzaakt dat de deposito’s die verzoekers aanhielden bij Cyprus Popular Bank Public Co Ltd, werden verlaagd, althans daartoe heeft bijgedragen.

Verzoekers stellen inzonderheid dat verweerder de volgende grondrechten en algemene beginselen van het recht van de Unie heeft geschonden:

ten eerste, het eigendomsrecht;

ten tweede, het beginsel van gelijke behandeling, en

ten derde, het recht van verzoekers op rechterlijke bescherming en het rechtzekerheidsbeginsel.

Verzoekers stellen dat is voldaan aan de voorwaarden voor schadevergoeding op grond van niet-contractuele aansprakelijkheid van verweerder, zoals geformuleerd in de rechtspraak.