17.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/60


Beroep ingesteld op 24 september 2014 — TV1/Commissie

(Zaak T-700/14)

2014/C 409/81

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: TV1 GmbH (Unterföhring, Duitsland) (vertegenwoordigers: C. Scherer-Leydecker, J. Mey en A. Rausch, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de beslissing van de Europese Commissie tot gunning van de opdracht betreffende perceel IV van aanbesteding PO/2014-03/A4 nietig verklaren en het besluit van verweerster om de opdracht niet aan verzoekster te gunnen, meegedeeld op 25 juli 2014, en het besluit van verweerster om de opdracht voor perceel IV aan een andere onderneming te gunnen, meegedeeld op 1 augustus 2014, intrekken;

de bij of na de gunning van de opdracht gesloten dienstverleningsovereenkomst nietig verklaren;

verweerster verwijzen in de kosten, met inbegrip van eventuele gerechtskosten, eventuele vergoedingen aan deskundigen en de in de in verband met de procedure gemaakte noodzakelijke kosten, met name reis- en verblijfskosten, alsmede honoraria van advocaten;

verweerster middels een maatregel tot organisatie van de procesgang overeenkomstig artikel 64, lid 3, sub d, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht te gelasten de akte tot gunning van de opdracht alsmede andere relevante documenten over te leggen en verzoekster de tot nog toe geweigerde volledige inzage te geven.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Eerste middel: ongewoon lage offerte van de onderneming waaraan de opdracht is gegund

Verzoekster voert aan dat de Commissie geen zorgvuldig onderzoek heeft verricht van de — volgens verzoekster — klaarblijkelijk ongewoon lage offerte van de onderneming waaraan de opdracht is gegund, en deze offerte respectievelijk de inschrijver niet van de aanbestedingsprocedure heeft uitgesloten. De Commissie heeft aldus haar plicht in de zin van artikel 110, lid 2, van verordening nr. 966/2012 (1) juncto artikel 151 van verordening nr. 1268/2012 (2) alsmede de op grond van artikel 41, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie op haar rustende verplichting tot behoorlijk bestuur geschonden.

2.

Tweede middel: verkeerde inschrijvingsdocumenten

Verzoekster voert voorts aan dat de Commissie beginselen van het aanbestedingsrecht, met name de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie en de waarborg van eerlijke mededinging alsmede artikel 102 van het Financieel Reglement heeft geschonden.

Volgens verzoekster heeft de Commissie de voorwaarden van artikel 105 van het Financieel Reglement, dat de inschrijvingsdocumenten volledig, duidelijk en precies moeten zijn, niet nageleefd.

3.

Derde middel: verkeerde beoordeling van de offerte van de onderneming waaraan de opdracht is gegund

Verzoekster voert aan dat de evaluatie van de offerte van de onderneming waaraan de opdracht is gegund, ontoereikend is gemotiveerd en berust op onjuist verstrekte feiten en op kennelijke beoordelingsfouten en misbruik van discretionaire bevoegdheid.

4.

Vierde middel: verkeerde beoordeling van verzoeksters offerte

Verzoekster voert aan dat de inlichtingen van de Commissie over verzoeksters offerte niet voldeden aan de motiveringsplicht en dat de Commissie bij de evaluatie van verzoeksters offerte kennelijke beoordelingsfouten heeft gemaakt en haar bevoegdheden verkeerd heeft gebruikt.


(1)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298, blz. 1).

(2)  Gedelegeerde verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362, blz. 1).