13.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 361/16


Beroep ingesteld op 11 augustus 2014 — Makhlouf/Raad

(Zaak T-592/14)

2014/C 361/22

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Ehab Makhlouf (Damascus, Syrië) (vertegenwoordigers: E. Ruchat en C. Cornet d’Elzius, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

verzoekers vordering ontvankelijk en gegrond verklaren;

dientengevolge de Europese Unie veroordelen tot vergoeding van alle door verzoeker geleden schade, ten belope van 10  000 EUR;

de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker drie middelen aan.

1.

De litigieuze maatregelen zijn onrechtmatig, aangezien zij (i) de in artikel 296 VWEU en in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verankerde motiveringsplicht schenden en (ii) een schending vormen van verzoekers eigendomsrecht, als bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: „EVRM”) en in artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsmede van het in de artikelen 8 en 10 van het EVRM neergelegde recht op eerbiediging van zijn eer en goede naam.

2.

Verzoeker stelt schade te hebben geleden in rechtstreeks causaal verband met de door de Raad van de Europese Unie vastgestelde maatregelen.

3.

Subsidiair wordt aangevoerd dat er een stelsel van aansprakelijkheid zonder schuld van de Europese Unie bestaat.