1.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 292/53


Beroep ingesteld op 26 juni 2014 — Berry Investments/Raad

(Zaak T-496/14)

2014/C 292/65

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Berry Investments, Inc. (Monrovia, Liberia) (vertegenwoordigers: B. Christianos en S. Paliou, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

verweerder veroordelen tot betaling aan verzoekster van een bedrag van 4 36  357,19 EUR als vergoeding van de schade die haar door de onrechtmatige handelingen van verweerder is toegebracht, vermeerderd met de rente vanaf de datum waarop haar deposito's haar onrechtmatig zijn ontnomen (29 maart 2013) tot aan de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak en met de vertragingsrente vanaf de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak tot aan volledige voldoening;

subsidiair, verweerder veroordelen tot betaling aan verzoekster van een bedrag gelijk aan 4/5 van het hierboven genoemde bedrag, te weten 3 49  085,75 EUR als vergoeding van de schade die haar door de onrechtmatige handelingen van verweerder is toegebracht, vermeerderd met de rente vanaf de datum waarop haar deposito's haar onrechtmatig zijn ontnomen (29 maart 2013) tot aan de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak en met de vertragingsrente vanaf de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak tot aan volledige voldoening;

meer subsidiair, het bedrag vaststellen dat verweerder aan verzoekster moet betalen als vergoeding van de schade die haar door de onrechtmatige handelingen van verweerder is toegebracht;

verweerder veroordelen tot betaling aan verzoekster van een bedrag van 50  000 EUR als vergoeding van de immateriële schade die haar is toegebracht door de schending van het beginsel van gelijke behandeling;

verweerder veroordelen tot betaling aan verzoekster van een bedrag van 50  000 EUR als vergoeding van de immateriële schade die haar is toegebracht door de schending van het recht op effectieve rechterlijke bescherming, en

verweerder verwijzen in de proceskosten van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep verzoekt verzoekster het Gerecht van de Europese Unie, dat bevoegd is krachtens artikel 268 VWEU, verweerder krachtens artikel 340, tweede alinea, VWEU te veroordelen tot vergoeding van de schade die zij heeft geleden door het onrechtmatige optreden van verweerder.

Verzoekster stelt dat deze schade is ontstaan doordat verweerder de grenzen van zijn bevoegdheden heeft overschreden en, in strijd met het afgeleid recht en de algemene beginselen van het recht van de Unie, heeft opgelegd en dientengevolge heeft veroorzaakt dat de deposito's die verzoekster aanhield bij Cyprus Popular Bank Public Co Ltd, werden verlaagd, althans daartoe heeft bijgedragen.

Verzoekster stelt inzonderheid dat verweerder de volgende grondrechten en algemene beginselen van het recht van de Unie heeft geschonden:

ten eerste, het eigendomsrecht;

ten tweede, het beginsel van gelijke behandeling, en

ten derde, het recht van verzoekster op rechterlijke bescherming en het rechtzekerheidsbeginsel.

Verzoekster stelt dat is voldaan aan de voorwaarden voor schadevergoeding op grond van niet-contractuele aansprakelijkheid van verweerder, zoals geformuleerd in de rechtspraak.