10.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/46


Beroep ingesteld op 7 maart 2014 — ANKO/Commissie

(Zaak T-154/14)

2014/C 175/63

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: ANKO Anonymos Etairia Antiprosopeion, Emporiou kai Viomichanias (Athene, Griekenland) (vertegenwoordiger: B. Christianos, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

vaststellen dat het totaalbedrag van 185 664,10 EUR dat de Commissie reeds aan verzoekster heeft uitgekeerd voor het project OASIS alsmede het totaalbedrag van 465 062,84 EUR dat de Commissie reeds aan verzoekster heeft uitgekeerd voor het project PERFORM, subsidiabele kosten vormen;

vaststellen dat het bedrag van 1 824,05 EUR dat de Commissie niet heeft uitgekeerd voor het project OASIS en het bedrag van 637 117,17 EUR dat de Commissie niet als financiële bijstand voor het project PERFORM heeft uitgekeerd, subsidiabele kosten zijn die de Commissie bijgevolg aan ANKO moet uitkeren, en

de Commissie verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep betreft de aansprakelijkheid van de Commissie in de zin van artikel 272 VWEU voor de overeenkomsten nr. 215 754 en nr. 215 952, ter uitvoering van respectievelijk de projecten OASIS en PERFORM.

Verzoekster betoogt meer in het bijzonder dat de Commissie, hoewel verzoekster aan haar eigen verplichtingen heeft voldaan, in strijd met bovengenoemde overeenkomsten, met het beginsel van de goede trouw, met het verbod van rechtsmisbruik en met het evenredigheidsbeginsel de terugbetaling van de aan ANKO uitgekeerde bedragen heeft gevorderd, omdat het geen subsidiabele kosten zouden zijn, en weigert het saldo van haar financiële bijstand uit te keren. Om die reden betoogt verzoekster ten eerste dat de Commissie de op haar rustende contractuele verplichtingen jegens ANKO niet is nagekomen door bijna alle financiële bijstand van de Commissie voor de projecten OASIS en PERFORM te weigeren omdat het niet-subsidiabele kosten zou betreffen. Ten tweede betoogt verzoekster dat de terugvordering van al die bedragen onevenredig is en misbruik vormt.