16.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 89/11


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Handelsgericht Wien (Oostenrijk) op 29 december 2014 — Stephan Naumann/Austrian Airlines AG

(Zaak C-612/14)

(2015/C 089/12)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Handelsgericht Wien

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Stephan Naumann

Verwerende partij: Austrian Airlines AG

Prejudiciële vragen

1)

Moet het recht op compensatie in de zin van artikel 7 (Recht op compensatie) van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 (1) worden opgevat als een recht op een vaste schadevergoeding, als een contractuele boete, als een recht op schadevergoeding met het karakter van een straf („punitive damage”), als een recht dat de verbintenis wordt uitgevoerd en gegarandeerd, dan wel als een recht sui generis?

2)

Moet het in artikel 12 (Verdere compensatie), lid 1, tweede zin, van de verordening bepaalde dat de uit hoofde van deze verordening toegekende compensatie op eventuele verdere compensatie in mindering kan worden gebracht, aldus worden uitgelegd dat de passagier alleen op verdere compensatie van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoerde, of ook op een verdere compensatie van de touroperator gerechtigd is?

3)

Moet het recht van de passagier op verdere compensatie in de zin van artikel 12 (Verdere compensatie) van de verordening aldus worden uitgelegd dat het ook het recht op een prijsvermindering (garantie) wegens vluchtvertraging naar nationaal recht omvat?

4)

Kan een naar nationaal recht aan de passagier door de touroperator verleend recht op prijsvermindering (garantie) en/of een recht op compensatie voor vluchtvertraging in mindering worden gebracht (artikel 12 van de verordening) op een door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, overeenkomstig artikel 7 (Recht op compensatie) van de verordening te verlenen recht op compensatie wegens dezelfde vertraging?

5)

Voor zover in mindering kan worden gebracht: kan de luchtvaartmaatschappij dit steeds doen of hangt dit af van de vraag in hoeverre het nationaal recht ze toestaat of de rechter ze als passend beschouwt?

6)

Voor zover nationaal recht beslissend is of het ter beoordeling van de rechter staat: moeten door de betaling van de compensatie volgens artikel 7 van de verordening alleen het ongemak en het tijdverlies voor de passagier als gevolg van de vertraging dan wel ook de materiële schade worden vergoed?


(1)  Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46, blz. 1).