26.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 26/20


Hogere voorziening ingesteld op 24 november 2014 door Vadzim Ipatau tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 23 september 2014 in zaak T-646/11, Ipatau/Raad

(Zaak C-535/14 P)

(2015/C 026/24)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Vadzim Ipatau (vertegenwoordiger: M. Michalauskas, advocaat)

Andere partij in de procedure: Raad van de Europese Unie

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht van 23 september 2014 (zaak T-646/11),

de zaak zelf afdoen dan wel haar voor afdoening verwijzen naar het Gerecht,

verwijzing van de Raad in de kosten, daaronder begrepen de kosten voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekende partij baseert haar beroep op vier middelen.

Verzoekende partij stelt, in de eerste plaats, dat het Gerecht het recht op effectieve rechterlijke bescherming heeft geschonden door de termijn voor het indienen van een beroep tot nietigverklaring van de bestreden handeling niet te laten opschorten door het indienen van een verzoek om rechtsbijstand.

In de tweede plaats verwijt zij het Gerecht de rechten van de verdediging te hebben geschonden. Het Gerecht zou immers hebben geoordeeld, dat de Raad niet verplicht was verzoekende partij de bezwarende elementen mede te delen en haar ook niet de gelegenheid hoefde te geven te worden gehoord voordat besluit 2012/642/GBVB (1) en uitvoeringsverordening nr. 1017/2012 (2) werden aangenomen.

In de derde plaats zou het Gerecht blijk hebben gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te overwegen dat de in de litigieuze handelingen opgenomen gronden toereikend zijn.

In de laatste plaats zou het Gerecht blijk hebben gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te overwegen dat de litigieuze handelingen niet onevenredig zijn.


(1)  Besluit 2012/642/GBVB van 15 oktober 2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Wit-Rusland (PB L 285, blz. 1).

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1017/2012 van de Raad van 6 november 2012 tot uitvoering van artikel 8 bis, lid 1, van verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen tegen Wit-Rusland (PB L 307, blz. 7).