22.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 462/15


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 29 september 2014 — Vorarlberger Gebietskrankenkasse, Alfred Knauer

(Zaak C-453/14)

(2014/C 462/24)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Vorarlberger Gebietskrankenkasse, Alfred Knauer

Verwerende partij: Landeshauptmann van Vorarlberg

Interveniërende partij: Rudolf Mathis

Prejudiciële vraag

Dient artikel 5 van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (1) met inachtneming van artikel 45 VWEU aldus te worden uitgelegd dat ouderdomspensioenen uit hoofde van een beroepsgebonden verzekeringsstelsel (dat is geïnitieerd en wordt gewaarborgd door de staat, dat de voortzetting van de eerdere levensstandaard op redelijke wijze mogelijk moet maken, dat volgens het kapitalisatiebeginsel functioneert, in beginsel verplicht is, maar ook kan voorzien in boven de wettelijke minimumomvang liggende zogenaamde „aanvullende” premies en in dienovereenkomstig hogere prestaties, en waarvan de uitvoering is opgedragen aan een door de werkgever op te richten of in de arm genomen verzekeringsinstelling, zoals in casu de pensioenregeling van de „tweede pijler” in Liechtenstein) en ouderdomspensioenen uit hoofde van een wettelijke pensioenregeling (die eveneens is geïnitieerd en wordt gewaarborgd door de staat, die de voortzetting van de eerdere levensstandaard op redelijke wijze mogelijk moet maken, maar volgens het omslagprincipe functioneert, verplicht is en waarvan de uitvoering is opgedragen aan krachtens de wet opgerichte pensioenverzekeringsinstellingen, zoals in casu de pensioenregeling van Oostenrijk) „gelijkgesteld” zijn in de zin van de genoemde bepaling?


(1)  PB L 166, blz. 1.