21.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 235/2 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Berlin-Brandenburg (Duitsland) op 26 maart 2014 — TMK Europe GmbH/Hauptzollamt Frankfurt (Oder)
(Zaak C-143/14)
2014/C 235/02
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Finanzgericht Berlin-Brandenburg
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: TMK Europe GmbH
Verwerende partij: Hauptzollamt Frankfurt (Oder)
Prejudiciële vraag
Is verordening (EG) nr. 2320/97 (1) van de Raad van 17 november 1997 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal, van oorsprong uit Hongarije, Polen, Rusland, de Tsjechische Republiek, Roemenië en de Slowaakse Republiek, tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1189/93 en tot beëindiging van de procedure met betrekking tot dergelijke invoer van oorsprong uit de Republiek Kroatië (PB 1997 L 322, blz. 1) ongeldig omdat de Commissie in weerwil van de eisen betreffende de vaststelling van schade die voortvloeien uit artikel 3, lid 7, van verordening (EG) nr. 384/96 (2) van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 56, blz. 1), van het bestaan van schade is uitgegaan zonder in dat verband in aanmerking te nemen dat zij op grond van een onder meer op basis van artikel 14, lid 3, van verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962, Eerste verordening over de toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag (PB 1962 nr. 13, blz. 241), genomen, niet bekendgemaakte beschikking van 25 november 1994 (zaak IV/35.304) een onderzoek heeft ingeleid betreffende het eventuele bestaan van concurrentieverstorende gedragingen betreffende buizen en pijpen van niet-gelegeerd staal die mogelijkerwijs in strijd zijn met artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 (PB 1994 L 1, blz. 3)?