26.5.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/16 |
Beroep ingesteld op 20 maart 2014 — Europese Commissie/Koninkrijk België
(Zaak C-130/14)
2014/C 159/22
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: W. Mölls, J.-F. Brakeland, gemachtigden)
Verwerende partij: Koninkrijk België
Conclusies
— |
vaststellen dat het Koninkrijk België de krachtens artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 28 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, door regels te handhaven op grond waarvan niet-ingezeten belastingplichtigen die hun inkomsten uitsluitend of vrijwel uitsluitend in België (Waals Gewest) hebben verkregen niet het voordeel kunnen genieten van de belastingvermindering die aan in het Waals Gewest wonende ingezeten belastingplichtigen wordt toegekend op grond van het decreet van 3 april 2009 tot oprichting van de Caisse d’Investissement de Wallonie en tot invoering van een vermindering van de personenbelasting voor wie inschrijft op aandelen of obligaties van de Caisse, |
— |
het Koninkrijk België verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Een decreet van het Waals Gewest van 3 april 2009 kent een belastingvermindering voor de inschrijving op door de Caisse d’Investissement de Wallonie uitgegeven aandelen of obligaties enkel toe aan ingezetenen van het Waals Gewest. De Europese Commissie is van mening dat een dergelijk voorschrift een discriminatie inhoudt ten opzichte van niet-ingezeten belastingplichtigen die hun inkomsten uitsluitend of vrijwel uitsluitend in België hebben verkregen. Bijgevolg is dit voorschrift onverenigbaar met artikel 45 VWEU en artikel 28 van de EER-Overeenkomst, zoals door het Hof in de zaken Schumacker (1) en Wielockx (2) uitgelegd.
(1) Arrest Schumacker, C-279/93, EU:C:1995:31.
(2) Arrest Wielockx, C-80/94, EU:C:1995:271.