5.5.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 135/25


Hogere voorziening ingesteld op 4 maart 2014 door Investigación y Desarrollo en Soluciones y Servicios IT, SA tegen de beschikking van het Gerecht (Tweede kamer) van 13 januari 2014 in zaak T-134/12, Investigación y Desarrollo en Soluciones y Servicios IT/Commissie

(Zaak C-102/14 P)

2014/C 135/30

Procestaal: Spaans

Partijen

Rekwirante: Investigación y Desarrollo en Soluciones y Servicios IT, SA (vertegenwoordiger: M. Jiménez Perona, abogado)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

de beschikking van het Gerecht (Tweede kamer) van 13 januari 2014 in zaak T-134/12 met betrekking tot de niet-ontvankelijkheid van haar beroep tot nietigverklaring in haar geheel te vernietigen;

subsidiair, één of meerdere gedeelten van die beschikking te vernietigen, te weten:

het gedeelte ervan dat ziet op de steun die rekwirante heeft ontvangen voor de op de eerste bladzijde van het verzoekschrift tot inleiding van het beroep tot nietigverklaring genoemde projecten;

het gedeelte ervan dat betrekking heeft op de niet-ontvankelijkheid van de schadevorderingen voor het Bey Watch-project;

het gedeelte ervan dat betrekking heeft op de niet-ontvankelijkheid van de schadevorderingen voor het Indect-project;

het gedeelte ervan dat betrekking heeft op de niet-ontvankelijkheid van de schadevorderingen voor de overige projecten;

de zaak in haar geheel terug te verwijzen naar het Gerecht voor een uitspraak ten gronde;

subsidiair, de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor een uitspraak ten gronde over het gedeelte of de gedeelten ervan waarvoor het Hof dat nodig acht, en

de Commissie te verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure en die van zaak T-134/12, waarin dezelfde middelen worden aangevoerd.

Middelen en voornaamste argumenten

Het Gerecht heeft in de bestreden beschikking de feiten onjuist opgevat doordat het bij de beoordeling van de bewijzen geen rekening heeft gehouden met bepaalde stukken die rekwirante in het kader van haar beroep heeft overgelegd. Volgens rekwirante is het Gerecht voorbijgegaan aan feiten, nalatigheden en documenten die voor de motivering van de beschikking van groot belang waren.

Het Gerecht heeft in de bestreden beschikking blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van de bewijzen, voor zover het heeft geoordeeld dat alleen de beroepsweg van artikel 272 VWEU en niet die van artikel 263 VWEU openstaat.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting doordat het niet is ingegaan op het feit dat de Commissie rekwirante heeft misleid door de indruk te wekken dat de debetnota’s een eindbesluit in de uitoefening van haar eigen bevoegdheden vormden en dus aanvechtbaar waren. Het Gerecht heeft het in artikel 20 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verankerde gelijkheidsbeginsel en het [in artikel 21 daarvan vervatte] non-discriminatiebeginsel geschonden.

Het Gerecht heeft in de bestreden beschikking blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van de bewijzen, voor zover het geen rekening heeft gehouden met de in de eerste punten van het verzoekschrift in hogere voorziening vermelde feiten, nalatigheden en documenten.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van het gebrek aan motivering en van het feit dat de Commissie over een groot deel van de door rekwirante in haar beroep tot nietigverklaring aangevoerde argumenten niet eens opmerkingen heeft gemaakt.

Het Gerecht heeft in de bestreden beschikking de feiten onjuist opgevat en blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van de bewijzen, wat de niet-ontvankelijkheid van het verzoek om schadevergoeding voor het BeyWatch-project betreft, door de levensvatbaarheid ervan in twijfel te trekken. Rekwirante heeft aangetoond dat haar beroep wegens niet-contractuele aansprakelijkheid gegrond is en dat aan alle voorwaarden van de communautaire rechtspraak voor die aansprakelijkheid is voldaan.

Het Gerecht heeft in de bestreden beschikking blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van de bewijzen, wat de niet-ontvankelijkheid van het verzoek om schadevergoeding voor het Indect-project betreft, doordat het heeft geoordeeld dat de enige mogelijke beroepsweg die van de contractuele aansprakelijkheid is, terwijl volgens de communautaire rechtspraak de enige beroepsweg die kan worden bewandeld om de Commissie aansprakelijk te stellen wegens een motiveringsgebrek, die van de niet-contractuele aansprakelijkheid is.

Het Gerecht heeft in de bestreden beschikking de feiten onjuist opgevat en blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van de bewijzen, wat de niet-ontvankelijkheid van het verzoek om schadevergoeding voor de overige projecten betreft, doordat het zijn bevoegdheid heeft uitgebreid alsof het om een ambtshalve beoordeling ging.