19.5.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 151/11


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (Nederland) op 18 februari 2014 — KPN BV tegen Autoriteit Consument en Markt (ACM), andere partijen: UPC Nederland BV e.a.

(Zaak C-85/14)

2014/C 151/14

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

College van Beroep voor het Bedrijfsleven

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: KPN BV

Verweerster: Autoriteit Consument en Markt (ACM)

Andere partijen: UPC Nederland BV, UPC Nederland Business BV, Tele2 Nederland BV, BT Nederland BV

Prejudiciële vragen

1)

Staat artikel 28 van de Universeledienstrichtlijn (1) toe dat tariefregulering wordt opgelegd, zonder dat uit een marktanalyse is gebleken dat een partij ten aanzien van de gereguleerde dienst over aanmerkelijke marktmacht beschikt, terwijl de grensoverschrijdende aankiesbaarheid van niet-geografische telefoonnummers technisch zonder meer mogelijk is en de enige belemmering van de toegang van deze nummers er uit bestaat dat tarieven worden gehanteerd waardoor een oproep naar een niet-geografisch nummer duurder is dan een oproep naar een geografisch nummer?

2)

Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord rijzen bij het College de volgende twee vragen:

a.

Geldt de bevoegdheid tot tariefregulering ook wanneer de invloed van hogere tarieven op het belvolume naar niet-geografische nummers slechts beperkt is?

b.

In hoeverre heeft de nationale rechter nog ruimte om te beoordelen of een volgens artikel 28 van de Universeledienstrichtlijn nodige tariefmaatregel niet onredelijk bezwarend is voor de transitaanbieder, gegeven de daarmee te dienen doelen?

3)

Laat artikel 28, eerste lid, van de Universeledienstrichtlijn de mogelijkheid open dat de in die bepaling genoemde maatregelen worden uitgevaardigd door een andere instantie dan de nationale regelgevende instantie die de in artikel 13, eerste lid, van de Toegangsrichtlijn (2) genoemde bevoegdheid uitoefent en aan laatstgenoemde instantie alleen de bevoegdheid tot handhaving toekomt?


(1)  Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (PB L 108, blz. 51).

(2)  Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (PB L 108, blz. 7).