Zaak C‑351/14

Estrella Rodríguez Sánchez

tegen

Consum Sociedad Cooperativa Valenciana

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Juzgado de lo Social no 33 de Barcelona)

„Prejudiciële verwijzing — Sociale politiek — Richtlijn 2010/18/EU — Herziene raamovereenkomst van BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV inzake ouderschapsverlof — Combinatie van werk en gezinsleven — Terugkeer van een werkend lid uit zwangerschapsverlof — Verzoek om verkorting van de arbeidstijd en aanpassing van de werktijden — Situatie die buiten de werkingssfeer van clausule 6, punt 1, van de herziene raamovereenkomst valt — Niet-ontvankelijkheid van het verzoek om een prejudiciële beslissing”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 16 juni 2016

  1. Sociale politiek – Mannelijke en vrouwelijke werknemers – Toegang tot het arbeidsproces en arbeidsvoorwaarden – Gelijke behandeling – Herziene raamovereenkomst van BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV inzake ouderschapsverlof – Richtlijn 2010/18 – Terugkeer uit ouderschapsverlof – Werkingssfeer – Terugkeer uit zwangerschapsverlof in de zin van richtlijn 92/95 – Daarvan uitgesloten

    (Richtlijnen 92/85 en 2010/18 van de Raad, bijlage, clausule 6, punt 1)

  2. Gerechtelijke procedure – Conclusie van de advocaat-generaal – Mogelijkheid voor de partijen of de verwijzende rechterlijke instantie om opmerkingen in te dienen in antwoord op die conclusie – Geen – Mogelijkheid om de verwijzende rechterlijke instantie om verduidelijkingen te verzoeken – Voorbehouden bevoegdheid van het Hof

    (Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 101)

  3. Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Bepalingen van het Unierecht die door het nationale recht rechtstreeks en onvoorwaardelijk van toepassing zijn verklaard op situaties die niet binnen de werkingssfeer ervan vallen – Daaronder begrepen

    (Art. 267 VWEU)

  4. Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Algemene of hypothetische vragen – Vraag die, gelet op het voorwerp van het hoofdgeding, louter abstract of hypothetisch van aard is – Niet-ontvankelijkheid

    (Art. 267 VWEU; richtlijn 2010/18 van de Raad, bijlage, clausules 1, punt 2, 6, punt 1, en 8, punt 2)

  1.  Punt 1 van clausule 6 van de herziene raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 2010/18 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst, dat ziet op situaties van terugkeer uit ouderschapsverlof, kan niet aldus worden uitgelegd dat het ook betrekking heeft op een situatie van terugkeer uit zwangerschapsverlof in de zin van richtlijn 92/85 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie.

    Het Unierecht maakt immers een onderscheid tussen het begrip zwangerschapsverlof, zoals met name bedoeld in richtlijn 92/85, en het begrip ouderschapsverlof, zoals dat wordt gehanteerd in de herziene raamovereenkomst. Punt 15 van de algemene overwegingen van deze laatste preciseert overigens uitdrukkelijk dat deze minimumeisen en bepalingen inzake ouderschapsverlof bevat, dat moet worden onderscheiden van zwangerschaps- en bevallingsverlof.

    Het ouderschapsverlof wordt toegekend aan de ouders om hen in staat te stellen voor hun kind te zorgen en kan worden genomen tot een bepaalde leeftijd van het kind, die tot acht jaar kan gaan. Het zwangerschapsverlof heeft een andere doelstelling. Het beoogt namelijk de biologische gesteldheid van de vrouw en de bijzondere relatie tussen moeder en kind tijdens de periode na de zwangerschap en de bevalling te beschermen, door te voorkomen dat deze relatie wordt verstoord door de cumulatie van lasten als gevolg van een gelijktijdige beroepsuitoefening.

    (cf. punten 43, 44, 48)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 50)

  3.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 60‑62)

  4.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 55‑57, 71)