4.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 243/14


Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 28 april 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia no 44 de Barcelona - Spanje) – Alta Realitat, S.L./Erlock Film ApS en Ulrich Thomsen

(Zaak C-384/14) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken - Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken - Verordening (EG) nr. 1393/2007 - Artikel 8 - Ontbreken van een vertaling van het stuk - Weigering van ontvangst van het stuk - Talenkennis van degene voor wie het stuk is bestemd - Toetsing door de rechter die in de lidstaat van herkomst van de zaak kennisneemt])

(2016/C 243/14)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de Primera Instancia no 44 de Barcelona

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Alta Realitat, S.L.

Verwerende partijen: Erlock Film ApS en Ulrich Thomsen

Dictum

Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken („de betekening en de kennisgeving van stukken”), en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een stuk wordt betekend aan of ter kennis wordt gebracht van een geadresseerde die in een andere lidstaat woont, en het stuk niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling ofwel in een taal die de betrokkene begrijpt, ofwel in de officiële taal van de aangezochte lidstaat of, indien er verscheidene officiële talen in die lidstaat zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht:

de rechter die in de lidstaat van herkomst van de zaak kennisneemt, zich ervan moet vergewissen dat de geadresseerde naar behoren in kennis is gesteld, door middel van het in bijlage II bij die verordening opgenomen modelformulier, van het feit dat hij het recht heeft om te weigeren dat stuk in ontvangst te nemen;

als aan dit vormvereiste niet is voldaan, het dan aan die rechter staat om die tekortkoming in de procedure te herstellen overeenkomstig het bepaalde in die verordening;

de rechter die van de zaak kennisneemt, niet mag belemmeren dat de geadresseerde gebruikmaakt van zijn recht om te weigeren het stuk in ontvangst te nemen;

de rechter die van de zaak kennisneemt, pas nadat de geadresseerde daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van zijn recht om te weigeren het stuk in ontvangst te nemen, kan nagaan of die weigering gerechtvaardigd was; die rechter moet daarbij rekening houden met alle relevante gegevens van het dossier om vast te stellen of de betrokkene de taal waarin het stuk is gesteld, begrijpt, en

die rechter, indien hij oordeelt dat de weigering van de geadresseerde niet terecht was, in dat geval in beginsel de gevolgen kan hanteren die volgens zijn nationale recht daaraan zijn verbonden, mits het nuttig effect van verordening nr. 1393/2007 wordt verzekerd.


(1)  PB C 338 van 3.11.2014.