29.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 314/2


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 22 juni 2016 — Europese Commissie/Portugese Republiek

(Zaak C-557/14) (1)

((Niet-nakoming - Richtlijn 91/271/EEG - Behandeling van stedelijk afvalwater - Arrest van het Hof houdende vaststelling van niet-nakoming - Niet-uitvoering - Artikel 260, lid 2, VWEU - Financiële sancties - Forfaitair bedrag en dwangsom))

(2016/C 314/03)

Procestaal: Portugees

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Braga da Cruz en E. Manhaeve, gemachtigden)

Verwerende partij: Portugese Republiek (vertegenwoordigers: L. Inez Fernandes, J. Brito e Silva en J. Reis Silva, gemachtigden)

Dictum

1)

Door niet alle maatregelen te hebben getroffen die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het arrest van 7 mei 2009, Commissie/Portugal (C-530/07, EU:C:2009:292), heeft de Portugese Republiek niet heeft voldaan aan de krachtens artikel 260, lid 1, VWEU op haar rustende verplichtingen.

2)

In het geval dat de in punt 1 vastgestelde niet-nakoming voortduurt op de dag van de uitspraak van het onderhavige arrest, wordt de Portugese Republiek veroordeeld om aan de Europese Commissie op de rekening „Eigen middelen van de Europese Unie” een dwangsom van 8 000 EUR te betalen per dag vertraging in de uitvoering van de maatregelen die noodzakelijk zijn om zich te voegen naar het arrest van 7 mei 2009, Commissie/Portugal (C-530/07, EU:C:2009:292), te rekenen vanaf de datum van de uitspraak van het onderhavige arrest tot de volledige uitvoering van het arrest van 7 mei 2009, Commissie/Portugal (C-530/07, EU:C:2009:292).

3)

De Portugese Republiek wordt veroordeeld om aan de Europese Commissie op de rekening „Eigen middelen van de Europese Unie” het forfaitaire bedrag van 3 000 000 EUR te betalen.

4)

De Portugese Republiek wordt in de kosten verwezen.


(1)  PB C 46 van 9.6.2015.