14.9.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 302/9


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 16 juli 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Ireland — Ierland) — Kuldip Singh, Denzel Njume, Khaled Aly/Minister for Justice and Equality

(Zaak C-218/14) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 2004/38/EG - Artikel 13, lid 2, eerste alinea, onder a) - Verblijfsrecht van familieleden van een burger van de Unie - Huwelijk tussen een burger van de Unie en een derdelander - Behoud van het verblijfsrecht van de derdelander na het vertrek van de burger van de Unie uit het gastland, gevolgd door een scheiding - Artikel 7, lid 1, onder b) - Voldoende bestaansmiddelen - Inaanmerkingneming van de bestaansmiddelen van de echtgenoot, die derdelander is - Recht van derdelanders om in het gastland te werken teneinde te verzekeren dat de bestaansmiddelen toereikend zijn])

(2015/C 302/11)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

High Court of Ireland

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Kuldip Singh, Denzel Njume, Khaled Aly

Verwerende partij: Minister for Justice and Equality

In tegenwoordigheid van: Immigrant Council of Ireland

Dictum

1)

Artikel 13, lid 2, van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, moet aldus worden uitgelegd dat een derdelander die gescheiden is van een burger van de Unie en wiens huwelijk bij de aanvang van de gerechtelijke procedure tot scheiding ten minste drie jaar heeft geduurd, waarvan één jaar in het gastland, zijn verblijfsrecht in die lidstaat op grond van die bepaling niet behoudt, wanneer de echtgenoot, die burger van de Unie is, vóór de aanvang van de gerechtelijke procedure tot scheiding uit die lidstaat is vertrokken.

2)

Artikel 7, lid 1, onder b), van richtlijn 2004/38 moet aldus worden uitgelegd dat de burger van de Unie voor zichzelf en voor zijn familieleden over voldoende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zij tijdens hun verblijf ten laste komen van het socialebijstandsstelsel van het gastland, zelfs indien die bestaansmiddelen deels worden ingebracht door zijn echtgenoot, die derdelander is.


(1)  PB C 223 van 14.7.2014.