14.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 419/2


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 13 september 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Supremo — Spanje) — Alfredo Rendón Marín/Administración del Estado

(Zaak C-165/14) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Burgerschap van de Unie - Artikelen 20 en 21 VWEU - Richtlijn 2004/38/EG - Verblijfsrecht in een lidstaat van een derdelander met een strafblad - Ouder die als enige de zorg heeft voor twee minderjarige kinderen die Unieburger zijn - Eerste kind met de nationaliteit van de woonlidstaat - Tweede kind met de nationaliteit van een andere lidstaat - Nationale wettelijke regeling die uitsluit dat aan die bloedverwant in opgaande lijn een verblijfstitel wordt verleend, wegens diens strafblad - Weigering van verblijf die ertoe kan leiden dat de kinderen het grondgebied van de Unie moeten verlaten))

(2016/C 419/02)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Supremo

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Alfredo Rendón Marín

Verwerende partij: Administración del Estado

Dictum

Artikel 21 VWEU en richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, moeten in die zin worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling die gebiedt dat automatisch wordt geweigerd een verblijfsvergunning te verlenen aan een derdelander die ouder is van een minderjarig kind dat Unieburger is en onderdaan van een andere lidstaat dan de gastlidstaat en dat te zijnen laste is en met hem in de gastlidstaat woont, louter wegens het strafblad van deze derdelander.

Artikel 20 VWEU moet in die zin worden uitgelegd dat het zich verzet tegen diezelfde nationale regeling die gebiedt dat automatisch wordt geweigerd een verblijfsvergunning te verlenen aan een derdelander, ouder van minderjarige kinderen die Unieburger zijn en voor wie alleen hij de zorg heeft, louter wegens het strafblad van deze derdelander, wanneer die weigering tot gevolg heeft dat deze kinderen genoopt worden het grondgebied van de Europese Unie te verlaten.


(1)  PB C 175 van 10.6.2014.