18.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 16/5 |
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 12 november 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Vilniaus apygardos administracinis teismas — Litouwen) — Bronius Jakutis, Kretingalės kooperatinė ŽŪB/Nacionalinė mokėjimo agentūra prie Žemės ūkio ministerijos, Lietuvos valstybė
(Zaak C-103/14) (1)
([Prejudiciële verwijzing - Landbouw - Verordening (EG) nr. 73/2009 - Artikelen 7, lid 1, 10, lid 1, 121 en 132, lid 2 - Uitvoeringshandelingen van die verordening - Geldigheid in het licht van het VWEU, de Toetredingsakte van 2003 en de beginselen van non-discriminatie, rechtszekerheid, bescherming van het gewettigd vertrouwen, en behoorlijk bestuur - Modulatie van de rechtstreekse betalingen aan de landbouwers - Verlaging van de bedragen - Niveau van de rechtstreekse betalingen in de lidstaten van de Europese Gemeenschap zoals zij op 30 april 2004 was samengesteld en in de lidstaten die op 1 mei 2004 zijn toegetreden - Ontbrekende bekendmaking en gebrekkige motivering])
(2016/C 016/05)
Procestaal: Litouws
Verwijzende rechter
Vilniaus apygardos administracinis teismas
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Bronius Jakutis, Kretingalės kooperatinė ŽŪB
Verwerende partijen: Nacionalinė mokėjimo agentūra prie Žemės ūkio ministerijos, Lietuvos valstybė
in tegenwoordigheid van: Lietuvos Respublikos Vyriausybė, Lietuvos Respublikos žemės ūkio ministerija
Dictum
1) |
De artikelen 7, lid 1, 10, lid 1, en 121 van verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1782/2003, moeten in die zin worden uitgelegd dat het begrip „niveau van de rechtstreekse betalingen in de andere dan de nieuwe lidstaten” aldus moet worden opgevat dat dit niveau voor het jaar 2012 gelijk was aan 90 % van het niveau van alle rechtstreekse betalingen, en dat het begrip „niveau van de rechtstreekse betalingen in de nieuwe lidstaten” aldus moet worden opgevat dat dit laatste niveau voor het jaar 2012 gelijk was aan dat in de lidstaten van de Europese Gemeenschap zoals zij op 30 april 2004 was samengesteld. |
2) |
Uitvoeringsbesluit C(2012) 4391 final van de Commissie van 2 juli 2012 tot goedkeuring van aanvullende nationale rechtstreekse betalingen in Litouwen voor 2012 is ongeldig, terwijl bij onderzoek van de prejudiciële vragen niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid kunnen aantasten van de artikelen 10, lid 1, laatste zinsnede, en 132, lid 2, laatste alinea, laatste zinsnede, van verordening nr. 73/2009. |
3) |
Bij onderzoek van die vragen is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid kunnen aantasten van artikel 132, lid 2, laatste alinea, van verordening nr. 73/2009, in de formulering die voortvloeit uit de rectificatie die is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 18 februari 2010. |
4) |
Het woord „dydis” in de Litouwse taalversie van artikel 1 quater, lid 2, laatste alinea, van verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, welk artikel in deze verordening is ingevoegd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, heeft dezelfde betekenis als het woord „lygis” in de Litouwse taalversie van artikel 132, lid 2, laatste alinea, van verordening nr. 73/2009. |