23.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 389/4


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 6 oktober 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door Sø- og Handelsretten — Denemarken) — Post Danmark A/S/Konkurrencerådet

(Zaak C-23/14) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Artikel 82 EG - Misbruik van een machtspositie - Markt voor de distributie van massamailings - Postreclame - Stelsel van kortingen met terugwerkende kracht - Afschermende werking - „Even efficiënte concurrent”-criterium - Mate van waarschijnlijkheid en ernst van een mededingingsverstorend effect))

(2015/C 389/04)

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Sø- og Handelsretten

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Post Danmark A/S

Verwerende partij: Konkurrencerådet

Dictum

1)

Om vast te stellen of een door een onderneming met een machtspositie ingevoerd kortingstelsel als in het hoofdgeding aan de orde een met artikel 82 EG strijdige marktafschermende werking kan hebben, moeten alle omstandigheden van het geval — met name de criteria en voorwaarden voor het verlenen van de kortingen, de omvang van de machtspositie van de betrokken onderneming en de specifieke mededingingsvoorwaarden van de relevante markt — worden onderzocht. Het feit dat dit kortingstelsel op het merendeel van de clientèle op de markt van toepassing is, kan een nuttige aanwijzing vormen voor het belang van die handelwijze en de impact ervan op de markt, waardoor een mededingingsverstorende afschermende werking waarschijnlijker kan worden.

2)

De toepassing van het zogenoemde „even efficiënte concurrent”-criterium is geen noodzakelijke voorwaarde om vast te stellen dat een kortingstelsel uit het oogpunt van artikel 82 EG misbruik oplevert. In een situatie als die van het hoofdgeding is de toepassing van het „even efficiënte concurrent”-criterium niet relevant.

3)

Artikel 82 EG moet aldus worden uitgelegd dat het mededingingsverstorende effect van een door een onderneming met een machtspositie toegepast kortingstelsel als in het hoofdgeding aan de orde slechts binnen de werkingssfeer van dat artikel valt als dat effect waarschijnlijk is, zonder dat het ernstige of aanmerkelijke karakter ervan hoeft te worden aangetoond.


(1)  PB C 78 van 15.3.2014.