Trefwoorden
Onderwerp
Dictum

Trefwoorden

Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Cumulatieve voorwaarden – Afweging van alle betrokken belangen – Volgorde van onderzoek en wijze van toetsing – Beoordelingsvrijheid van rechter in kort geding (Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 11-13)

2. Kort geding – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Mededeling aan nationale instanties van in het kader van onderzoek door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verkregen informatie – Schade reeds ontstaan op tijdstip van uitspraak door kortgedingrechter – Geen spoedeisendheid (Art. 256, lid 1, VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 19, 32, 40, 42, 43)

3. Kort geding – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Verzoek om maatregelen die buiten kader van hoofdzaak treden – Niet-ontvankelijkheid (Art. 256, lid 1, VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 20, 28-30)

4. Beroep tot schadevergoeding – Bevoegdheid van de Unierechter – Veroordeling van de Unie tot vergoeding van schade overeenkomstig algemene beginselen die rechtsstelsels van lidstaten gemeen hebben op het gebied van niet-contractuele aansprakelijkheid – Vergoeding in natura in de vorm van bevel om iets te doen of na te laten (Art. 268 VWEU en 340, tweede alinea, VWEU) (cf. punt 23)

5. Recht van de Europese Unie – Beginselen – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Mededeling aan nationale instanties van in het kader van onderzoek door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verkregen informatie – Beoordelingsvrijheid van nationale instanties ter zake van te geven gevolgen – Bescherming met betrekking tot eventuele vervolging, die op nationaal niveau wordt verstrekt – Bewijslast (Art. 267 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; verordening nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad, art. 10, lid 2) (cf. punten 33-37)

6. Kort geding – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Ernstige en onherstelbare schade – Mededeling aan nationale instanties van in het kader van onderzoek door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verkregen informatie – Aantasting van reputatie van verzoeker – Schade die niet als onherstelbaar kan worden aangemerkt (Art. 256, lid 1, VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punt 38)

Onderwerp

Voorwerp

Verzoek om voorlopige maatregelen, ingesteld in het kader van een beroep tot vergoeding van de schade die verzoeker stelt te hebben geleden bij zijn beroepsactiviteiten en in zijn reputatie als gevolg van bepaalde beweerdelijk illegale handelingen van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) in het kader van een door zijn functionarissen uitgevoerd onderzoek

Dictum

Dictum

1) Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2) De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.


Beschikking van de president van het Gerecht van 27 november 2013 – Oikonomopoulos/Commissie

(Zaak T-483/13 R)

„Kort geding — Onderzoek ingesteld door het OLAF — Beroep tot schadevergoeding — Beweerdelijk door verzoeker geleden financiële en morele schade — Verzoek om voorlopige maatregelen — Niet-ontvankelijkheid — Geen spoedeisendheid”

1. 

Kort geding — Opschorting van tenuitvoerlegging — Voorlopige maatregelen — Voorwaarden voor toekenning — Fumus boni juris — Spoedeisendheid — Ernstige en onherstelbare schade — Cumulatieve voorwaarden — Afweging van alle betrokken belangen — Volgorde van onderzoek en wijze van toetsing — Beoordelingsvrijheid van rechter in kort geding (Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 11-13)

2. 

Kort geding — Voorlopige maatregelen — Voorwaarden voor toekenning — Spoedeisendheid — Ernstige en onherstelbare schade — Mededeling aan nationale instanties van in het kader van onderzoek door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verkregen informatie — Schade reeds ontstaan op tijdstip van uitspraak door kortgedingrechter — Geen spoedeisendheid (Art. 256, lid 1, VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 19, 32, 40, 42, 43)

3. 

Kort geding — Voorlopige maatregelen — Voorwaarden voor ontvankelijkheid — Verzoek om maatregelen die buiten kader van hoofdzaak treden — Niet-ontvankelijkheid (Art. 256, lid 1, VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 20, 28-30)

4. 

Beroep tot schadevergoeding — Bevoegdheid van de Unierechter — Veroordeling van de Unie tot vergoeding van schade overeenkomstig algemene beginselen die rechtsstelsels van lidstaten gemeen hebben op het gebied van niet-contractuele aansprakelijkheid — Vergoeding in natura in de vorm van bevel om iets te doen of na te laten (Art. 268 VWEU en 340, tweede alinea, VWEU) (cf. punt 23)

5. 

Recht van de Europese Unie — Beginselen — Recht op effectieve rechterlijke bescherming — Mededeling aan nationale instanties van in het kader van onderzoek door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verkregen informatie — Beoordelingsvrijheid van nationale instanties ter zake van te geven gevolgen — Bescherming met betrekking tot eventuele vervolging, die op nationaal niveau wordt verstrekt — Bewijslast (Art. 267 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; verordening nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad, art. 10, lid 2) (cf. punten 33-37)

6. 

Kort geding — Voorlopige maatregelen — Voorwaarden voor toekenning — Ernstige en onherstelbare schade — Mededeling aan nationale instanties van in het kader van onderzoek door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verkregen informatie — Aantasting van reputatie van verzoeker — Schade die niet als onherstelbaar kan worden aangemerkt (Art. 256, lid 1, VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punt 38)

Voorwerp

Verzoek om voorlopige maatregelen, ingesteld in het kader van een beroep tot vergoeding van de schade die verzoeker stelt te hebben geleden bij zijn beroepsactiviteiten en in zijn reputatie als gevolg van bepaalde beweerdelijk illegale handelingen van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) in het kader van een door zijn functionarissen uitgevoerd onderzoek

Dictum

1) 

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2) 

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.