1.2.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 31/15


Beroep ingesteld op 28 november 2013 — Molda/Commissie

(Zaak T-629/13)

2014/C 31/26

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Molda AG (Dahlenburg, Duitsland) (vertegenwoordigers: I. Zenke, M. Vollmer, C. Telschow en A. Schulze, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

besluit 2013/448/EU van de Europese Commissie van 5 september 2013 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad nietig verklaren, voor zover daarbij in artikel 1, lid 1, wordt geweigerd verzoekster voor de derde handelsperiode voor de handel in emissierechten 2013-2020 rechten toe te wijzen overeenkomstig de hardheidsclausule van §9, lid 5, van het Duitse Treibhausgas-Emissionshandelsgesetz (wet inzake de handel in broeikasemissierechten);

verweerster verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1)

Eerste middel: schending van het evenredigheidsbeginsel

Volgens verzoekster schendt het bestreden besluit het evenredigheidsbeginsel, daar de weigering om op grond van de hardheidsclausule emissierechten toe te wijzen gelet op het door verweerster nagestreefde doel onjuist is en volledig buiten verhouding staat tot het nadeel dat daardoor voor verzoekster ontstaat. Subsidiair betoogt verzoekster dat besluit 2011/278/EU (1) in strijd is met het Unierecht en nietig is.

2)

Tweede middel: schending van het subsidiariteitsbeginsel

In het kader van dit middel voert verzoekster aan dat het bestreden besluit het subsidiariteitsbeginsel schendt. Volgens dit beginsel moet het optreden van de Europese Unie beperkt blijven optreden waar dat noodzakelijk is. Anders dan verweerster meent is aan de lidstaten het (zij het ook beperkte) recht gelaten om regels inzake de toewijzing van emissierechten vast te stellen. Tot de regelingen die de lidstaten nog mogen vaststellen behoren hardheidsclausules zoals die van § 9, lid 5, van de Duitse wet inzake de handel in broeikasemissierechten

3)

Derde middel: schending van het Europese recht op het gebied van staatssteun

Verzoekster voert aan dat het bestreden besluit in strijd is met de basisregels van het Europese recht op het gebied van staatssteun. Volgens die regels mogen in financiële nood geraakte ondernemingen die een duurzaam saneringsplan uitvoeren, financiële bijstand ontvangen in de vorm van herstructureringssteun. Dergelijke steun mag verweerster niet weigeren.

4)

Vierde middel: schending van grondrechten

Verzoekster betoogt dat het bestreden besluit ingrijpt in haar grondrechten, te weten de vrijheid van ondernemerschap en het recht op eigendom, zonder dat deze ingrepen zijn gerechtvaardigd door een door de Europese Unie erkend doel van algemeen belang of door de bescherming van de rechten van anderen.


(1)  2011/278/EU: Besluit van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2772) (PB L 130, blz. 1).