21.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 274/25


Beroep ingesteld op 5 augustus 2013 — T & L Sugars en Sidul Açúcares/Commissie

(Zaak T-411/13)

2013/C 274/42

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: T & L Sugars Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk) en Sidul Açúcares, Unipessoal Lda (Santa Iria de Azóia, Portugal) (vertegenwoordigers: D. Waelbroeck, advocaat, en D. Slater, solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie en de Europese Unie, in casu vertegenwoordigd door de Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

een aantal verordeningen van de Commissie waarbij rietsuikerraffinaderijen in een nadelige concurrentiepositie worden gebracht, met name (i) verordeningen nrs. 505/2013 (1) en 629/2013 (2) tot vaststelling van buitengewone maatregelen inzake het tegen verlaagde overschotheffing op de markt van de Unie brengen van buiten het quotum geproduceerde suiker en isoglucose in het verkoopseizoen 2012/2013; (ii) verordeningen nrs. 574/2013 (3) en 677/2013 (4) tot vaststelling van een toewijzingscoëfficiënt voor beschikbare hoeveelheden buiten het quotum geproduceerde suiker die tegen verlaagde overschotheffing op de markt van de Unie moeten worden verkocht, en (iii) verordening nr. 460/2013 (5) inzake het minimumdouanerecht dat moet worden vastgesteld naar aanleiding van de derde deelinschrijving en verordening nr. 542/2013 (6) inzake het minimumdouanerecht dat moet worden vastgesteld naar aanleiding van de vierde deelinschrijving nietig te verklaren, en de exceptie van onwettigheid die krachtens artikel 277 VWEU is opgeworpen tegen verordening nr. 36/2013 (7) tot opening van een permanente openbare inschrijving voor het verkoopseizoen 2012/2013 voor de invoer van suiker van de GN-codes 1701 14 10 en 1701 99 10 tegen een verlaagd douanerecht ontvankelijk en gegrond te verklaren;

subsidiair, de tegen de verordeningen nrs. 505/2013 en 629/2013 krachtens artikel 277 VWEU opgeworpen exceptie van onwettigheid ontvankelijk en gegrond te verklaren;

artikel 186, sub a, van verordening (EG) nr. 1234/2007 (8) (de herschikte verordening) krachtens artikel 277 VWEU onwettig te verklaren voor zover zij geen juiste uitvoering vormt van de relevante bepalingen van verordening (EG) nr. 318/2006 (9);

de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, te veroordelen alle schade te vergoeden die verzoeksters ten gevolge van de schending door de Commissie van de op haar rustende wettelijke verplichtingen hebben geleden en het bedrag van deze vergoeding voor de door verzoeksters in de periode van 1 april 2013 tot en met 30 juni 2013 geleden schade vast te stellen op 42 261 036 EUR, vermeerderd met alle aanhoudende verliezen die verzoeksters na die datum hebben geleden of op enig ander bedrag dat overeenstemt met de door verzoeksters geleden of nog te lijden schade die hierna in de loop van deze procedure door hen zal worden bewezen, met name teneinde naar behoren rekening te houden met toekomstige schade, waarbij al deze bedragen moeten worden vermeerderd met rente, zulks vanaf de datum van het arrest van het Gerecht tot de daadwerkelijke betaling, en

de Commissie te verwijzen in de kosten van onderhavige procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen acht middelen aan.

1)

Eerste middel: schending van het verbod van discriminatie, aangezien enerzijds verordeningen (EU) nrs. 505/2013 en 629/2013 voorzien in een vaste algemeen toepasselijke overschotheffing van 177 EUR en 148 EUR per ton — dit is minder dan de helft van het gebruikelijke bedrag van 500 EUR per ton — die van toepassing is op een specifieke hoeveelheid (300 000 ton) suiker, welke op voet van gelijkheid uitsluitend wordt verdeeld tussen de suikerbietentelers die een aanvraag indienen. Anderzijds voorziet verordening (EU) nr. 36/2013 in een onbekend en onvoorspelbaar douanerecht dat enkel van toepassing is op geselecteerde inschrijvers (dit kunnen rietsuikerraffinaderijen, suikerbietenverwerkers of om het even welke derden zijn) en waarvan het totaalbedrag niet is gepreciseerd.

2)

Tweede middel: schending van de herschikte verordening en ontbreken van een passende rechtsgrondslag aangezien de Commissie, wat verordeningen nrs. 505/2013 en 629/2013 betreft, niet bevoegd is tot verhoging van de quota en integendeel verplicht is om hoge, ontmoedigende heffingen vast te stellen op het op de markt van de Unie brengen van buiten het quotum geproduceerde suiker. Wat de fiscale gunningsprocedures betreft, is het duidelijk dat de Commissie gemachtigd noch bevoegd is om een dergelijke, niet in de basiswetgeving voorgenomen maatregel vast te stellen.

3)

Derde middel: schending van het rechtszekerheidsbeginsel, aangezien de Commissie een stelsel heeft ingevoerd waarin de douanerechten niet voorspelbaar zijn en evenmin aan de hand van consistente en objectieve criteria worden vastgesteld, maar veeleer op basis van de subjectieve betalingsbereidheid (van bovendien marktdeelnemers waarop druk wordt uitgeoefend en waaraan stimulansen worden gegeven die zeer onderscheiden zijn), zonder werkelijk verband met de effectief geïmporteerde producten.

4)

Vierde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel voor zover de Commissie gemakkelijk minder beperkende maatregelen had kunnen vaststellen om het voorzieningstekort te verhelpen, die niet uitsluitend ten nadele van importerende raffinaderijen zouden zijn genomen.

5)

Vijfde middel: schending van het gewettigd vertrouwen, aangezien bij verzoeksters een gewettigd vertrouwen werd gewekt dat de Commissie zou gebruikmaken van de instrumenten waarin is voorzien bij verordening (EG) nr. 1234/2007 om ervoor te zorgen dat er weer ruwe rietsuiker beschikbaar komt voor raffinage. Bij verzoeksters werd tevens een gewettigd vertrouwen gewekt dat de Commissie het evenwicht tussen de importerende raffinaderijen en suikerproducenten van de Unie zou bewaren.

6)

Zesde middel: schending van de beginselen van zorgvuldigheid en behoorlijk bestuur, aangezien de Commissie bij het beheer van de suikermarkt herhaaldelijk fundamentele fouten heeft gemaakt en zichzelf heeft tegengesproken, wat op zijn minst getuigt van een gebrek aan inzicht in fundamentele marktmechanismen. Zo was haar balans — die een van de belangrijkste instrumenten voor de inhoud en het tijdstip van marktinterventie vormt — kennelijk onjuist en op een onjuiste methode gebaseerd. Voorts waren de maatregelen van de Commissie kennelijk ongeschikt in het licht van het voorzieningstekort.

7)

Zevende middel: schending van artikel 39 VWEU, aangezien de Commissie twee van de in deze Verdragsbepaling vermelde doelstellingen niet heeft verwezenlijkt.

8)

Achtste middel: schending van verordening nr. 1006/2011 (10). De voor witte suiker geldende douanerechten zijn namelijk slechts een fractie hoger dan die voor ruwe suiker; het verschil bedraagt slechts 20 EUR per ton. Dit steekt sterk af tegen het verschil van 80 EUR tussen het in verordening nr. 1006/2011 vastgestelde normale invoerrecht voor geraffineerde suiker (419 EUR) en voor ruwe raffinagesuiker (339 EUR).

Ter ondersteuning van hun schadevordering voeren verzoeksters bovendien aan dat de Commissie door haar stilzitten en met haar ongeschikte maatregelen de grenzen van de haar bij verordening nr. 1234/2007 verleende beoordelingsmarge ernstig en kennelijk heeft overschreden. Voorts maakt het verzuim van de Commissie om passende maatregelen vast te stellen kennelijk inbreuk op een rechtsregel „waarbij rechten worden toegekend aan particulieren”. De Commissie heeft met name inbreuk gemaakt op de algemene Unierechtelijke beginselen van rechtszekerheid, non-discriminatie, evenredigheid, gewettigd vertrouwen, zorgvuldigheid en behoorlijk bestuur.


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 505/2013 van de Commissie van 31 mei 2013 tot vaststelling van aanvullende buitengewone maatregelen inzake het tegen verlaagde overschotheffing op de markt van de Unie brengen van buiten het quotum geproduceerde suiker en isoglucose in het verkoopseizoen 2012/2013 (PB L 147, blz. 3).

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 629/2013 van de Commissie van 28 juni 2013 tot vaststelling van aanvullende buitengewone maatregelen inzake het tegen verlaagde overschotheffing op de markt van de Unie brengen van buiten het quotum geproduceerde suiker en isoglucose in het verkoopseizoen 2012/2013 (PB L 179, blz. 55).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 574/2013 van de Commissie van 19 juni 2013 tot vaststelling van een toewijzingscoëfficiënt voor beschikbare hoeveelheden buiten het quotum geproduceerde suiker die tijdens het verkoopseizoen 2012/2013 tegen verlaagde overschotheffing op de markt van de Unie moeten worden verkocht (PB L 168, blz. 29).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 677/2013 van de Commissie van 16 juli 2013 tot vaststelling van een toewijzingscoëfficiënt voor beschikbare hoeveelheden buiten het quotum geproduceerde suiker die tijdens het verkoopseizoen 2012/2013 tegen verlaagde overschotheffing op de markt van de Unie moeten worden verkocht (PB L 194, blz. 5).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 460/2013 van de Commissie van 16 mei 2013 inzake het minimumdouanerecht voor suiker dat moet worden vastgesteld naar aanleiding van de derde deelinschrijving in het kader van de bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 36/2013 geopende openbare inschrijving (PB L 133, blz. 20).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 542/2013 van de Commissie van 13 juni 2013 inzake het minimumdouanerecht voor suiker dat moet worden vastgesteld naar aanleiding van de vierde deelinschrijving in het kader van de bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 36/2013 geopende openbare inschrijving (PB L 162, blz. 7).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 36/2013 van de Commissie van 18 januari 2013 tot opening van een permanente openbare inschrijving voor het verkoopseizoen 2012/2013 voor de invoer van suiker van de GN-codes 1701 14 10 en 1701 99 10 tegen een verlaagd douanerecht (PB L 16, blz. 7).

(8)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (PB L 299, blz. 1).

(9)  Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 58, blz. 1).

(10)  Verordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie van 27 september 2011 tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 282, blz. 1).