9.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 325/33


Beroep ingesteld op 6 augustus 2013 — Bitiqi e.a./Commissie e.a.

(Zaak T-410/13)

2013/C 325/55

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Burim Bitiqi (Londen, Verenigd Koninkrijk); Arlinda Gjebrea (Prishtina, Republiek Kosovo); Anna Gorska (Warschau, Polen), Agim Hajdini (Londen), Josefa Martínez Estéve (Valencia, Spanje); Denis Vasile Miron (Boekarest, Roemenië); James Nicholls (Swindon, Verenigd Koninkrijk); Zornitsa Popova Glodzhani (Varna, Bulgarije); Andrei Mihai Popovici (Boekarest); en Amaia San José Ortiz (Llodio, Spanje) (vertegenwoordigers: A. Coolen, J.-N. Louis, É. Marchal en D. Abreu Caldas, advocaten)

Verwerende partijen: Europese Commissie; Eulex Kosovo; en Europese Dienst voor extern optreden (EDEO)

Conclusies

de beslissingen van 27 mei en 2 juli 2013 om de overeenkomsten van verzoekers niet te verlengen, nietig verklaren;

verweerders verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekers vijf middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van het beginsel van raadpleging van de vertegenwoordigers van het personeel, aangezien het personeel pas in kennis is gesteld van de gevolgen van de beslissing om de missie Eulex Kosovo te herstructureren nadat de beslissing was genomen en de hiërarchie zich heeft gekant tegen overleg met een vakbondsafgevaardigde.

2.

Tweede middel: schending van de werknemersbescherming in het kader van collectief ontslag, voor zover op elk van de ontslagen werknemers het in hun lidstaat van oorsprong van kracht zijnde recht zou moet worden toegepast, wat een grote ongelijkheid in regels en geboden bescherming zou betekenen.

3.

Derde middel: rechtsmisbruik wegens het achtereenvolgende gebruik van overeenkomsten van bepaalde duur.

4.

Vierde middel: schending van het beginsel van gelijke behandeling en niet-discriminatie tussen „seconded” personeel en „contracted” personeel, voor zover het schrappen van posten in werkelijkheid uitsluitend werknemers van het „contracted” personeel betrof, aangezien „seconded” personeel mogelijkheden tot herindeling had gekregen.

5.

Vijfde middel, dat één van de verzoekers betreft: schending van artikel 8 van het Handvest van de grondrechten, aangezien verzoekster van de bestreden beslissing in kennis was gesteld hoewel zij zwanger was en met zwangerschapsverlof was.