31.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 252/37 |
Beroep ingesteld op 1 juli 2013 — Hawe Hydraulik/BHIM — HaWi Energietechnik (HAWI)
(Zaak T-347/13)
2013/C 252/63
Taal van het verzoekschrift: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Hawe Hydraulik SE (München, Duitsland) (vertegenwoordigers: G. Würtenberger en R. Kunze, advocaten)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: HaWi Energietechnik AG (Eggenfelden, Duitsland)
Conclusies
— |
de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 26 april 2013 in zaak R 1690/2012-4 inzake gemeenschapsmerkaanvraag nr. 6 558 589„HAWI” vernietigen; |
— |
het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Aanvrager van het gemeenschapsmerk: HaWi Energietechnik AG
Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk „HAWI” voor waren en diensten van de klassen 7, 9, 35, 37 en 42 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. 6 558 589
Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoekster
Oppositiemerk of -teken: beeldmerk met het woordelement „HAWE” voor waren van de klassen 7 en 9
Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie
Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep
Aangevoerde middelen:
— |
schending van artikel 42, lid 2, juncto artikel 78, lid 1, sub f, van verordening nr. 207/2009; |
— |
schending van het recht om te worden gehoord met betrekking tot de onjuiste beoordeling van de bewijswaarde van de plechtige verklaring; |
— |
schending van het recht om te worden gehoord met betrekking tot de onjuiste beoordeling van de bewijswaarde van de internetuittreksels; |
— |
schending van het recht om te worden gehoord met betrekking tot de beoordeling van de bewijzen van gebruik in hun geheel; |
— |
schending van het recht om te worden gehoord met betrekking tot de niet-inaanmerkingneming van bewijzen van gebruik; |
— |
schending van artikel 76, lid 2, van verordening nr. 207/2009. |