11.1.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 9/24 |
Beroep ingesteld op 6 november 2013 — FK/Commissie
(Zaak T-248/13)
2014/C 9/39
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: FK (Damascus, Syrië) (vertegenwoordigers: E. Grieves, Barrister, en J. Carey, Solicitor)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
verordening (EG) nr. 14/2007 van de Commissie van 10 januari 2007 tot 74e wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad (PB L 6, blz. 6), voor zover zij van toepassing is op verzoeker, en het besluit van de Commissie van 6 maart 2013 tot handhaving van de lijst nietig verklaren; |
— |
de Commissie verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoeker baseert zijn beroep op de volgende vijf middelen.
1) |
Eerste middel: het bestreden besluit werd niet onverwijld of binnen een redelijke periode genomen. |
2) |
Tweede middel: de Commissie verrichtte geen zinvolle beoordeling of verzoeker voldeed aan de relevante criteria. In het bijzonder stelt verzoeker dat de Commissie: (a) het onderliggende bewijs van de stellingen niet heeft gezocht en/of gevonden; (b) niet naging of de motivering samenviel met de motivering waarop het sanctiecomité van de Verenigde Naties zich baseerde, en niet voldoende de bijzonderheden van de stellingen zocht en/of vond zodat verzoeker ze daadwerkelijk kon beantwoorden; (c) niet naging of de beweringen berusten op door marteling bezoedelde informatie; en (d) geen relevant ontlastend bewijs heeft gezocht en/of gevonden. |
3) |
Derde middel: de Commissie verzuimde de correcte bewijslast en vereisten voor het bewijs toe te passen. |
4) |
Vierde middel: de motivering waarop de Commissie zich baseerde, is juridisch verkeerd toegepast doordat: (a) geen van de stellingen is gestaafd door bewijs zodat niet is aangetoond dat de beweringen gegrond zijn; (b) een aantal beweringen onvoldoende nauwkeurig is om verzoeker in staat te stellen de beweringen daadwerkelijk te betwisten; (c) een aantal beweringen is zo historisch en/of zo vaag dat geen rationeel verband met de relevante criteria kan worden gelegd; en (d) een aantal beweringen strookt niet met ontlastend bewijs. |
5) |
Vijfde middel: de Commissie woog verzoekers fundamentele rechten niet evenredig af met het werkelijke gevaar dat hij beweerdelijk oplevert. |