20.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 114/38


Beroep ingesteld op 11 februari 2013 — InterMune UK e.a./EMA

(Zaak T-73/13)

2013/C 114/60

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: InterMune UK Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk); InterMune, Inc. (Brisbane, Verenigde Staten); en InterMune International AG (Muttenz, Zwitserland) (vertegenwoordigers: I. Dodds-Smith en A. Williams, Solicitors, T. de la Mare, Barrister, en F. Campbell, advocaat)

Verwerende partij: Europees Geneesmiddelenbureau

Conclusies

nietigverklaring van het door verweerder aan verzoeksters op 15 januari 2010 meegedeelde besluit om bepaalde informatie krachtens verordening (EG) nr. 1049/2001 (1) vrij te geven, voor zover dat besluit de vrijgave van informatie betreft die verzoeksters eerder aan verweerder hadden meegedeeld, die nog niet in het openbaar domein is;

verwijzing van verweerder in alle kosten van verzoeksters en in alle andere kosten van verzoeksters in deze zaak.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters baseren hun beroep op drie middelen.

1)

Eerste middel: verweerder maakte geen juiste afweging als vereist bij artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 1049/2001; hij had moeten afwegen of een openbaar belang openbaarmaking van de litigieuze informatie in feite gebiedt, dat meer gewicht in de schaal legt dan de noodzakelijke bescherming van verzoeksters' commerciële belangen tegen de wezenlijke schade als gevolg van dergelijke openbaarmaking.

2)

Tweede middel: verweerder liet andere belangrijke factoren die van belang waren voor zijn wettelijk vereiste afweging ten onrechte buiten beschouwing, waaronder:

de vereisten van specifieke EU-wetgeving (met name verordening (EG) nr. 726/2004 (2), in het bijzonder artikel 14, lid 11);

de op alle EU-instellingen rustende interpretatieve plichten wanneer zij EU-wetgeving uitleggen aan de hand van artikel 39, lid 3, van de TRIPs-overeenkomst (Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights);

de fundamentele rechten op bescherming van eigendomsrechten en de privésfeer in de zin van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het licht van een zorgvuldige beoordeling van alle relevante feiten met het oog op een aan de feiten evenredige analyse;

de plicht eigen bekendgemaakte richtsnoeren en beleidslijnen te volgen in het belang van de bescherming van vertrouwelijke commerciële informatie.

3)

Derde middel: een juiste afweging als vereist en een juiste beoordeling van alle relevante feiten door verweerder had tot de enig wettelijke, evenredige en/of redelijke conclusie geleid dat de litigieuze informatie niet mocht worden vrijgegeven.


(1)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europese Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43)

(2)  Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136, blz. 1).