ARREST VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

23 januari 2014

Zaak T‑174/13 P

Europese Commissie

tegen

BO

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Arbeidscontractanten – Sociale zekerheid – Vergoeding van vervoerskosten – Vervoerskosten om redenen van taal – Artikel 19, lid 2, van de gemeenschappelijke regeling inzake de ziektekostenverzekering van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen – Titel II, hoofdstuk 12, punt 2.5, van de algemene uitvoeringsbepalingen betreffende de vergoeding van ziektekosten”

Betreft:      Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Eerste kamer) van 15 januari 2013, BO/Commissie (F‑27/11), en strekkende tot vernietiging van dat arrest.

Beslissing:      De hogere voorziening wordt afgewezen. De Europese Commissie draagt haar eigen kosten alsmede die welke BO in het kader van deze procedure heeft gemaakt.

Samenvatting

Ambtenaren – Sociale zekerheid – Ziektekostenverzekering – Vervoerskosten om redenen van taal gemaakt – Vergoeding – Daarvan uitgesloten – Vergoeding van vervoerskosten verband houdende met medische zorg die het gebruik van een beheerste taal vereist – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

(Regeling verzekering tegen ongevallen en beroepsziekten, art. 19)

Uit artikel 19 van de gemeenschappelijke regeling inzake de ziektekostenverzekering van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en uit punt 2.5 van hoofdstuk 12 van titel II van de algemene uitvoeringsbepalingen betreffende de vergoeding van ziektekosten volgt dat de overname van medische uitgaven door het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering van de instellingen van de Unie geen daaruit volgend recht doet ontstaan op overname van de daarmee verband houdende vervoerskosten.

Wanneer de vervoerskosten zijn gemaakt in verband met een keuze, die weliswaar in overeenstemming is met het beginsel van vrije keuze van arts zoals voorzien in artikel 19 van die gemeenschappelijke regeling, maar is ingegeven door de voorkeur van de aangeslotene van dat gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering om gebruik te maken van de diensten van een arts of een behandeling in een taal die hij beheerst, ofschoon de betrokken taal geen inherent deel van de behandeling vormt en de noodzakelijke zorg toegankelijk is in de woonplaats of de plaats van tewerkstelling van de aangeslotene, verzetten de uitsluitend taalkundige redenen voor die keuze zich dus tegen de overname van de bijbehorende vervoers- of begeleidingskosten.

Dit geldt echter niet wanneer de vervoerskosten zijn gemaakt om redenen die geen verband houden met een verstandelijke keuze, maar noodzakelijk zijn om de aangeslotene de gelegenheid te geven een behandeling te volgen of zorg te genieten die in zijn woonplaats of plaats van tewerkstelling niet toegankelijk is, met dien verstande dat de taal waarin de betrokken behandeling of zorg wordt verleend een essentiële voorwaarde daarvoor is. Dit is het geval wanneer het gebruik van een taal die door de rechthebbende wordt gesproken inherent en onlosmakelijk verbonden is met de behandeling zelf, met name in het kader van psychotherapie voor kinderen.

(cf. punten 37‑41)