20.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 222/12 |
Arrest van het Gerecht van 10 mei 2016 – Izsák en Dabis/Commissie
(Zaak T-529/13) (1)
([„Institutioneel recht - Europees burgerinitiatief - Cohesiebeleid - Regio’s met een nationale minderheid - Weigering tot registratie - Zichtbaar gebrek aan bevoegdheid van de Commissie - Artikel 4, leden 2, onder b), en 3, van verordening (EU) nr. 211/2011”])
(2016/C 222/12)
Procestaal: Hongaars
Partijen
Verzoekende partijen: Balázs-Árpád Izsák (Târgu Mureș, Roemenië) en Attila Dabis (Boedapest, Hongarije) (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Tordáné dr. Petneházy, vervolgens D. Sobor, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk H. Krämer, K. Talabér-Ritz, A. Steiblytė en P. Hetsch, vervolgens K. Talabér-Ritz, K. Banks, H. Krämer en B.-R. Killmann, gemachtigden)
Interveniënt aan de zijde van verzoekende partijen: Hongarije (vertegenwoordigers: M. Fehér, G. Szima en G. Koós, gemachtigden)
Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordiger: E.-M. Mamouna, gemachtigde), Roemenië (vertegenwoordigers: R. Radu, R. Haţieganu, D. Bulancea en M. Bejenar, gemachtigden) en Slowaakse Republiek (vertegenwoordiger: B. Ricziová, gemachtigde)
Voorwerp
Verzoek om nietigverklaring van besluit C (2013) 4975 final van de Commissie van 25 juli 2013 houdende weigering tot registratie van het door verzoekers voorgestelde burgerinitiatief
Dictum
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
Balázs-Árpád Izsák en Attila Dabis dragen hun eigen kosten en die van de Europese Commissie. |
3) |
Hongarije, de Helleense Republiek, Roemenië en de Slowaakse Republiek dragen elk hun eigen kosten. |