ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE
(Tweede kamer)
18 mei 2015
Valéria Anna Gyarmathy
tegen
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD)
„Openbare dienst — Personeel van EWDD — Tijdelijk functionaris — Niet-verlenging van de aanstellingsovereenkomst — Psychisch geweld — Verzoek om bijstand — Administratief onderzoek — Verstekvonnis — Onderzoek van de ontvankelijkheid van het verzoekschrift — Bezwarend besluit — Niet-ontvankelijkheid — Toewijzing van de kosten”
Betreft:
Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, waarmee Gyarmathy vraagt om nietigverklaring van verschillende besluiten van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (hierna: „EWDD” of „Centrum”) betreffende een verzoek om bijstand wegens feiten van psychisch geweld en de niet-verlenging van haar overeenkomst van tijdelijk functionaris. Voorts vraagt verzoekster om vergoeding van de materiële en immateriële schade die zij door de betwiste besluiten zou hebben geleden.
Beslissing:
Het beroep wordt verworpen. Elke partij draagt haar eigen kosten.
Samenvatting
Ambtenaren – Bijstandsverplichting van de administratie – Verzoek om bijstand – Begrip – Verzoek strekkende tot het nemen van een besluit of de toekenning van een vergoeding krachtens artikel 24 van het Statuut – Verplichting van de administratie om klachten op het gebied van psychisch geweld te onderzoeken en de klager op de hoogte te stellen van het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven – Voorwaarde – Inachtneming van de precontentieuze procedure voor de indiening van de klacht
(Ambtenarenstatuut, art. 24 en 90, lid 1)
Beroepen van ambtenaren – Bezwarend besluit – Begrip – Brief aan een tijdelijk functionaris waarbij hem wordt herinnerd aan de datum van afloop van zijn overeenkomst – Daarvan uitgesloten – Besluit om een overeenkomst niet te verlengen – Daaronder begrepen
(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2)
Beroepen van ambtenaren – Bezwarend besluit – Begrip – Besluit om een onderzoek naar aanleiding van een verzoek om bijstand zonder gevolg af te sluiten – Daaronder begrepen
(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)
Als verzoek om bijstand dient niet alleen te worden aangemerkt het verzoek van een ambtenaar of functionaris die op dat moment slachtoffer meent te zijn van bedreigingen, grove beledigingen, beschimpingen, smaad of vergrijpen tegen persoon of goed, waaraan hijzelf of de leden van zijn gezin uit hoofde van zijn hoedanigheid en functie blootstaan, maar ook elk verzoek aan het tot aanstelling bevoegd gezag om op grond van een met artikel 24 van het Statuut verband houdende reden een besluit te nemen of hem een schadevergoeding toe te kennen, zelfs wanneer de onrechtmatige handelingen zijn gestaakt.
Daartoe volstaat het dat de ambtenaar of functionaris die aanspraak maakt op de bijstand van zijn instelling krachtens artikel 24 van het Statuut een verzoek indient overeenkomstig artikel 90, lid 1, van het Statuut, en een begin van bewijs levert van de echtheid van de aanvallen waarvan hij naar zijn zeggen het slachtoffer is. Is dit het geval dan dient de betrokken instelling de geschikte maatregelen te nemen, en met name een onderzoek in te stellen teneinde in samenwerking met de klager de feiten vast te stellen die aan de klacht ten grondslag liggen. De bijstandsplicht houdt voor de administratie met name de verplichting in om klachten op het gebied van psychisch geweld serieus, snel en vertrouwelijk te onderzoeken en de klager op de hoogte te stellen van het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven.
(cf. punten 31 en 32)
Referentie:Gerecht voor ambtenarenzaken: arresten Klug/EMEA, F‑35/07, EU:F:2008:150, punt 74 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Faita/EESC, F‑92/11, EU:F:2013:130, punt 48
Alleen handelingen of maatregelen die bindende rechtsgevolgen sorteren welke de belangen van een ambtenaar of functionaris kunnen raken doordat zij zijn rechtspositie kenmerkend wijzigen, zijn bezwarend in de zin van artikel 90, lid 2, van het Statuut. Voor een functionaris die onderworpen is aan de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie moeten dergelijke handelingen afkomstig zijn van het tot het aangaan van aanstellingsovereenkomsten bevoegd gezag en het karakter van een besluit hebben. Een besluit dat geen enkel nieuw element in vergelijking met een eerder besluit bevat, vormt overigens een louter bevestigend besluit daarvan en kan als zodanig niet tot gevolg hebben dat een nieuwe beroepstermijn gaat lopen.
Meer bepaald vormt een brief waarin een functionaris wordt herinnerd aan de bepalingen van zijn overeenkomst betreffende de afloopdatum ervan en die ten opzichte van die bepalingen geen enkel nieuw element bevat, geen bezwarend besluit. Wanneer de overeenkomst kan worden verlengd, vormt het besluit van de administratie om dit niet te doen evenwel een van de betrokken overeenkomst losstaand bezwarend besluit waartegen binnen de statutaire termijnen een klacht kan worden ingediend en beroep kan worden ingesteld. Een dergelijk besluit, dat wordt genomen na een heronderzoek van het belang van de dienst en de situatie van de betrokkene, bevat immers een nieuw element ten opzichte van de oorspronkelijke overeenkomst en kan niet worden geacht die overeenkomst louter te bevestigen.
(cf. punten 44 en 46)
Referentie:Gerecht voor ambtenarenzaken: arresten Bennett e.a./BHIM, F‑102/09, EU:F:2011:138, punten 57‑59, en Solberg/EWDD, F‑124/12, EU:F:2013:157, punten 16‑18 en aldaar aangehaalde rechtspraak
Als handelingen of besluiten die het voorwerp van een beroep tot nietigverklaring kunnen vormen, zijn te beschouwen maatregelen die bindende rechtsgevolgen teweegbrengen en de belangen van de verzoeker rechtstreeks en onmiddellijk kunnen raken, doordat zij een kenmerkende wijziging van zijn rechtspositie inhouden.
Een besluit om een onderzoek naar aanleiding van een verzoek om bijstand zonder gevolg af te sluiten is voor de verzoeker bezwarend, voor zover het de afsluiting van het verzoek om bijstand meebrengt.
(cf. punten 54 en 55)
Referentie:Gerecht voor ambtenarenzaken: arrest Labiri/EESC, F‑124/10, EU:F:2013:21, punten 42 en 53 en aldaar aangehaalde rechtspraak
Samenvatting (ambtenarenzaken)
Samenvatting
1. Ambtenaren – Bijstandsverplichting van de administratie – Verzoek om bijstand – Begrip – Verzoek strekkende tot het nemen van een besluit of de toekenning van een vergoeding krachtens artikel 24 van het Statuut – Verplichting van de administratie om klachten op het gebied van psychisch geweld te onderzoeken en de klager op de hoogte te stellen van het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven – Voorwaarde – Inachtneming van de precontentieuze procedure voor de indiening van de klacht
(Ambtenarenstatuut, art. 24 en 90, lid 1)
2. Beroepen van ambtenaren – Bezwarend besluit – Begrip – Brief aan een tijdelijk functionaris waarbij hem wordt herinnerd aan de datum van afloop van zijn overeenkomst – Daarvan uitgesloten – Besluit om een overeenkomst niet te verlengen – Daaronder begrepen
(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2)
3. Beroepen van ambtenaren – Bezwarend besluit – Begrip – Besluit om een onderzoek naar aanleiding van een verzoek om bijstand zonder gevolg af te sluiten – Daaronder begrepen
(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)
1. Als verzoek om bijstand dient niet alleen te worden aangemerkt het verzoek van een ambtenaar of functionaris die op dat moment slachtoffer meent te zijn van bedreigingen, grove beledigingen, beschimpingen, smaad of vergrijpen tegen persoon of goed, waaraan hijzelf of de leden van zijn gezin uit hoofde van zijn hoedanigheid en functie blootstaan, maar ook elk verzoek aan het tot aanstelling bevoegd gezag om op grond van een met artikel 24 van het Statuut verband houdende reden een besluit te nemen of hem een schadevergoeding toe te kennen, zelfs wanneer de onrechtmatige handelingen zijn gestaakt.
Daartoe volstaat het dat de ambtenaar of functionaris die aanspraak maakt op de bijstand van zijn instelling krachtens artikel 24 van het Statuut een verzoek indient overeenkomstig artikel 90, lid 1, van het Statuut, en een begin van bewijs levert van de echtheid van de aanvallen waarvan hij naar zijn zeggen het slachtoffer is. Is dit het geval dan dient de betrokken instelling de geschikte maatregelen te nemen, en met name een onderzoek in te stellen teneinde in samenwerking met de klager de feiten vast te stellen die aan de klacht ten grondslag liggen. De bijstandsplicht houdt voor de administratie met name de verplichting in om klachten op het gebied van psychisch geweld serieus, snel en vertrouwelijk te onderzoeken en de klager op de hoogte te stellen van het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven.
(cf. punten 31 en 32)
Referentie:
Gerecht voor ambtenarenzaken: arresten Klug/EMEA, F‑35/07, EU:F:2008:150, punt 74 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Faita/EESC, F‑92/11, EU:F:2013:130, punt 48
2. Alleen handelingen of maatregelen die bindende rechtsgevolgen sorteren welke de belangen van een ambtenaar of functionaris kunnen raken doordat zij zijn rechtspositie kenmerkend wijzigen, zijn bezwarend in de zin van artikel 90, lid 2, van het Statuut. Voor een functionaris die onderworpen is aan de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie moeten dergelijke handelingen afkomstig zijn van het tot het aangaan van aanstellingsovereenkomsten bevoegd gezag en het karakter van een besluit hebben. Een besluit dat geen enkel nieuw element in vergelijking met een eerder besluit bevat, vormt overigens een louter bevestigend besluit daarvan en kan als zodanig niet tot gevolg hebben dat een nieuwe beroepstermijn gaat lopen.
Meer bepaald vormt een brief waarin een functionaris wordt herinnerd aan de bepalingen van zijn overeenkomst betreffende de afloopdatum ervan en die ten opzichte van die bepalingen geen enkel nieuw element bevat, geen bezwarend besluit. Wanneer de overeenkomst kan worden verlengd, vormt het besluit van de administratie om dit niet te doen evenwel een van de betrokken overeenkomst losstaand bezwarend besluit waartegen binnen de statutaire termijnen een klacht kan worden ingediend en beroep kan worden ingesteld. Een dergelijk besluit, dat wordt genomen na een heronderzoek van het belang van de dienst en de situatie van de betrokkene, bevat immers een nieuw element ten opzichte van de oorspronkelijke overeenkomst en kan niet worden geacht die overeenkomst louter te bevestigen.
(cf. punten 44 en 46)
Referentie:
Gerecht voor ambtenarenzaken: arresten Bennett e.a./BHIM, F‑102/09, EU:F:2011:138, punten 57‑59, en Solberg/EWDD, F‑124/12, EU:F:2013:157, punten 16‑18 en aldaar aangehaalde rechtspraak
3. Als handelingen of besluiten die het voorwerp van een beroep tot nietigverklaring kunnen vormen, zijn te beschouwen maatregelen die bindende rechtsgevolgen teweegbrengen en de belangen van de verzoeker rechtstreeks en onmiddellijk kunnen raken, doordat zij een kenmerkende wijziging van zijn rechtspositie inhouden.
Een besluit om een onderzoek naar aanleiding van een verzoek om bijstand zonder gevolg af te sluiten is voor de verzoeker bezwarend, voor zover het de afsluiting van het verzoek om bijstand meebrengt.
(cf. punten 54 en 55)
Referentie:
Gerecht voor ambtenarenzaken: arrest Labiri/EESC, F‑124/10, EU:F:2013:21, punten 42 en 53 en aldaar aangehaalde rechtspraak