Zaak C‑688/13

Gimnasio Deportivo San Andrés SL

(verzoek van de Juzgado de lo Mercantil no 3 de Barcelona

om een prejudiciële beslissing)

„Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Overgang van een onderneming — Behoud van de rechten van de werknemers — Uitlegging van richtlijn 2001/23/EG — Vervreemder die in een insolventieprocedure is verwikkeld — Garantie dat de verkrijger niet hoeft in te staan voor bepaalde schulden van de overgedragen onderneming”

Samenvatting – Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 28 januari 2015

  1. Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Onderzoek van de verenigbaarheid van het nationale recht met het Unierecht – Daarvan uitgesloten – Verstrekking van alle uitleggingsgegevens met betrekking tot het Unierecht aan de verwijzende rechterlijke instantie – Daaronder begrepen – Herformulering van de vragen

    (Art. 267 VWEU)

  2. Sociale politiek – Harmonisatie van de wetgevingen – Overgang van ondernemingen – Behoud van de rechten van de werknemers – Richtlijn 2001/23 – Uitzonderingen – Overgang tijdens een insolventieprocedure – Lidstaat die ervoor heeft gekozen gebruik te maken van artikel 5, lid 2, van de richtlijn – Nationale regeling die bepaalt of toestaat dat de verkrijger niet hoeft in te staan voor de schulden van de vervreemder die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten of arbeidsbetrekkingen, met inbegrip van die welke verband houden met het wettelijk stelsel van sociale zekerheid – Toepasselijkheid op schulden die voortvloeien uit vóór de datum van overgang beëindigde arbeidsovereenkomsten – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

    [Richtlijn 2001/23 van de Raad, art. 3, lid 4, b), en 5, lid 2]

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 30‑33)

  2.  Richtlijn 2001/23 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen moet aldus worden uitgelegd dat:

    wanneer de vervreemder bij overgang van een onderneming in een insolventieprocedure is verwikkeld onder toezicht van een bevoegde overheidsinstantie en de betrokken lidstaat ervoor heeft gekozen gebruik te maken van artikel 5, lid 2, van die richtlijn, deze richtlijn niet eraan in de weg staat dat deze lidstaat bepaalt of toestaat dat de schulden van de vervreemder die bestaan op de datum van de overgang of van de inleiding van de insolventieprocedure en die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten of arbeidsbetrekkingen, met inbegrip van die welke verband houden met het wettelijk stelsel van sociale zekerheid, niet overgaan op de verkrijger, op voorwaarde dat die procedure de werknemers een bescherming biedt die minstens gelijkwaardig is aan die welke wordt geboden door richtlijn 80/987/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, waarbij echter niets belet dat deze lidstaat bepaalt dat dergelijke schulden ook bij insolventie van de vervreemder door de verkrijger moeten worden gedragen;

    onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 3, lid 4, onder b), richtlijn 2001/23 niet voorziet in verplichtingen met betrekking tot de schulden van de vervreemder die voortvloeien uit vóór de datum van overgang beëindigde arbeidsovereenkomsten of arbeidsbetrekkingen, maar niet eraan in de weg staat dat de regeling van de lidstaten toestaat dat dergelijke schulden overgaan op de verkrijger.

    (cf. punt 59 en dictum)


Zaak C‑688/13

Gimnasio Deportivo San Andrés SL

(verzoek van de Juzgado de lo Mercantil no 3 de Barcelona

om een prejudiciële beslissing)

„Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Overgang van een onderneming — Behoud van de rechten van de werknemers — Uitlegging van richtlijn 2001/23/EG — Vervreemder die in een insolventieprocedure is verwikkeld — Garantie dat de verkrijger niet hoeft in te staan voor bepaalde schulden van de overgedragen onderneming”

Samenvatting – Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 28 januari 2015

  1. Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Onderzoek van de verenigbaarheid van het nationale recht met het Unierecht – Daarvan uitgesloten – Verstrekking van alle uitleggingsgegevens met betrekking tot het Unierecht aan de verwijzende rechterlijke instantie – Daaronder begrepen – Herformulering van de vragen

    (Art. 267 VWEU)

  2. Sociale politiek – Harmonisatie van de wetgevingen – Overgang van ondernemingen – Behoud van de rechten van de werknemers – Richtlijn 2001/23 – Uitzonderingen – Overgang tijdens een insolventieprocedure – Lidstaat die ervoor heeft gekozen gebruik te maken van artikel 5, lid 2, van de richtlijn – Nationale regeling die bepaalt of toestaat dat de verkrijger niet hoeft in te staan voor de schulden van de vervreemder die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten of arbeidsbetrekkingen, met inbegrip van die welke verband houden met het wettelijk stelsel van sociale zekerheid – Toepasselijkheid op schulden die voortvloeien uit vóór de datum van overgang beëindigde arbeidsovereenkomsten – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

    [Richtlijn 2001/23 van de Raad, art. 3, lid 4, b), en 5, lid 2]

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 30‑33)

  2.  Richtlijn 2001/23 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen moet aldus worden uitgelegd dat:

    wanneer de vervreemder bij overgang van een onderneming in een insolventieprocedure is verwikkeld onder toezicht van een bevoegde overheidsinstantie en de betrokken lidstaat ervoor heeft gekozen gebruik te maken van artikel 5, lid 2, van die richtlijn, deze richtlijn niet eraan in de weg staat dat deze lidstaat bepaalt of toestaat dat de schulden van de vervreemder die bestaan op de datum van de overgang of van de inleiding van de insolventieprocedure en die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten of arbeidsbetrekkingen, met inbegrip van die welke verband houden met het wettelijk stelsel van sociale zekerheid, niet overgaan op de verkrijger, op voorwaarde dat die procedure de werknemers een bescherming biedt die minstens gelijkwaardig is aan die welke wordt geboden door richtlijn 80/987/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, waarbij echter niets belet dat deze lidstaat bepaalt dat dergelijke schulden ook bij insolventie van de vervreemder door de verkrijger moeten worden gedragen;

    onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 3, lid 4, onder b), richtlijn 2001/23 niet voorziet in verplichtingen met betrekking tot de schulden van de vervreemder die voortvloeien uit vóór de datum van overgang beëindigde arbeidsovereenkomsten of arbeidsbetrekkingen, maar niet eraan in de weg staat dat de regeling van de lidstaten toestaat dat dergelijke schulden overgaan op de verkrijger.

    (cf. punt 59 en dictum)