Zaak C‑450/13 P

Donaldson Filtration Deutschland GmbH

tegen

ultra air GmbH

„Hogere voorziening — Gemeenschapsmerk — Woordmerk ultrafilter international — Vordering tot nietigverklaring — Rechtsmisbruik”

Samenvatting – Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 19 juni 2014

  1. Gemeenschapsmerk – Afstand, verval en nietigheid – Vordering tot nietigverklaring – Ontvankelijkheid – Rechtsmisbruik – Geen invloed

    (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 52, lid 1, en 56, lid 1, sub a)

  2. Hogere voorziening – Middelen – Ontoereikende motivering – Impliciete motivering door het Gerecht – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

  1.  De omstandigheid dat degene die om nietigverklaring verzoekt, zijn vordering mogelijkerwijs instelt om het betrokken teken nadien op zijn eigen waren te kunnen aanbrengen, kan in geen geval rechtsmisbruik vormen. Het door artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk gewaarborgde algemene belang is immers juist dat van beschikbaarheid en vrij gebruik van dat teken.

    Bovendien wordt het oogmerk van degene die nietigverklaring vordert, om het betrokken merk na de nietigverklaring ervan te gebruiken, niet afgekeurd door verordening nr. 207/2009. Artikel 52, lid 1, van deze verordening bepaalt immers dat op grond van het bestaan van absolute weigeringsgronden een gemeenschapsmerk ook nietig kan worden verklaard op reconventionele vordering in een inbreukprocedure, hetgeen vooronderstelt dat de verweerder in deze procedure zelfs dan nietigverklaring kan verkrijgen wanneer hij het betrokken merk heeft gebruikt en wil blijven gebruiken.

    Daarentegen staat de afwijzing van een vordering tot nietigverklaring op grond dat deze „rechtsmisbruik” uitmaakt, in de weg aan de daadwerkelijke verwezenlijking van de door artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening nr. 207/2009 nagestreefde doelstellingen. Een dergelijke afwijzing belet immers dat wordt overgegaan tot het onderzoek van het merk overeenkomstig de regels die bepalen of dit merk voor inschrijving in aanmerking komt, en dat het bestaan van een absolute weigeringsgrond wordt beoordeeld.

    (cf. punten 43‑45)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 48)


Zaak C‑450/13 P

Donaldson Filtration Deutschland GmbH

tegen

ultra air GmbH

„Hogere voorziening — Gemeenschapsmerk — Woordmerk ultrafilter international — Vordering tot nietigverklaring — Rechtsmisbruik”

Samenvatting – Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 19 juni 2014

  1. Gemeenschapsmerk — Afstand, verval en nietigheid — Vordering tot nietigverklaring — Ontvankelijkheid — Rechtsmisbruik — Geen invloed

    (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 52, lid 1, en 56, lid 1, sub a)

  2. Hogere voorziening — Middelen — Ontoereikende motivering — Impliciete motivering door het Gerecht — Toelaatbaarheid — Voorwaarden

  1.  De omstandigheid dat degene die om nietigverklaring verzoekt, zijn vordering mogelijkerwijs instelt om het betrokken teken nadien op zijn eigen waren te kunnen aanbrengen, kan in geen geval rechtsmisbruik vormen. Het door artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk gewaarborgde algemene belang is immers juist dat van beschikbaarheid en vrij gebruik van dat teken.

    Bovendien wordt het oogmerk van degene die nietigverklaring vordert, om het betrokken merk na de nietigverklaring ervan te gebruiken, niet afgekeurd door verordening nr. 207/2009. Artikel 52, lid 1, van deze verordening bepaalt immers dat op grond van het bestaan van absolute weigeringsgronden een gemeenschapsmerk ook nietig kan worden verklaard op reconventionele vordering in een inbreukprocedure, hetgeen vooronderstelt dat de verweerder in deze procedure zelfs dan nietigverklaring kan verkrijgen wanneer hij het betrokken merk heeft gebruikt en wil blijven gebruiken.

    Daarentegen staat de afwijzing van een vordering tot nietigverklaring op grond dat deze „rechtsmisbruik” uitmaakt, in de weg aan de daadwerkelijke verwezenlijking van de door artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening nr. 207/2009 nagestreefde doelstellingen. Een dergelijke afwijzing belet immers dat wordt overgegaan tot het onderzoek van het merk overeenkomstig de regels die bepalen of dit merk voor inschrijving in aanmerking komt, en dat het bestaan van een absolute weigeringsgrond wordt beoordeeld.

    (cf. punten 43‑45)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 48)