14.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 367/26 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Grondwettelijk Hof (België) op 17 oktober 2013 — Mohamed M’Bodj/Ministerraad
(Zaak C-542/13)
2013/C 367/47
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Grondwettelijk Hof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Mohamed M’Bodj
Verwerende partij: Ministerraad
Prejudiciële vragen
1) |
Dienen de artikelen 2, sub e en f, 15, 18, 28 en 29 van richtlijn 2004/83/EG (1) van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming aldus te worden uitgelegd dat niet alleen de persoon aan wie, op zijn aanvraag, de subsidiairebeschermingsstatus is toegekend door een onafhankelijke autoriteit van een lidstaat, de sociale voorzieningen en de gezondheidszorg moet kunnen genieten bedoeld in de artikelen 28 en 29 van die richtlijn, maar ook de vreemdeling die door een administratieve overheid van een lidstaat wordt gemachtigd tot verblijf op het grondgebied van die lidstaat en die op zodanige wijze aan een ziekte lijdt dat die ziekte een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft? |
2) |
Dienen de artikelen 20, lid 3, 28, lid 2, en 29, lid 2, van diezelfde richtlijn, indien de eerste prejudiciële vraag een antwoord behoeft dat inhoudt dat beide categorieën van personen die erin worden beschreven, de sociale voorzieningen en de gezondheidszorg moeten kunnen genieten die daarin worden beoogd, aldus te worden uitgelegd dat de verplichting die aan de lidstaten is opgelegd om rekening te houden met de specifieke situatie van kwetsbare personen zoals personen met een handicap, inhoudt dat aan die personen tegemoetkomingen moeten worden toegekend waarin is voorzien in de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, rekening houdend met het feit dat maatschappelijke dienstverlening waarbij de handicap in aanmerking wordt genomen, kan worden toegekend op grond van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn? |
(1) PB L 304, blz. 12.