23.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 344/47


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Targovishtki okrazhen sad (Bulgarije) op 9 september 2013 — Parva Investitsionna Banka AD, UniKredit Bulbank AD, Siyk Faundeyshan LLS/Ear Proparti Developmant — v nesastoyatelnost АD, Curator van Ear Proparti Developmant — v nesastoyatelnost АD

(Zaak C-488/13)

2013/C 344/81

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Тargоvishtki оkrazhеn sad (Bulgarije)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Parva Investitsionna Banka AD, UniKredit Bulbank AD, Siyk Faundeyshan LLS

Verwerende partijen: Ear Proparti Developmant — v nesastoyatelnost АD, Curator van Ear Proparti Developmant — v nesastoyatelnost АD

Prejudiciële vragen

1)

Hoe moet het criterium van de niet-betwistheid van de te betalen schuldvordering in de zin van punt 6 van de considerans en artikel 1 van verordening [nr. 1896/2008] worden uitgelegd?

2)

Moet in gevallen waarin de nationale bepalingen van een lidstaat van de Europese Unie op wiens grondgebied de geldvordering moet worden betaald, niet regelen of het bevel tot betaling van een geldvordering kan worden toegepast in een faillissementsprocedure die is ingeleid tegen de persoon tegen wiens vermogen dit bevel is gericht, het in lid 2, sub b, van de verordening neergelegde verbod restrictief worden uitgelegd, en dient het enkel te gelden voor de te betalen, betwiste geldvorderingen, of heeft dit verbod ook betrekking op de te betalen niet-betwiste geldvorderingen?

3)

Moet artikel 2, lid 2, sub b, van de verordening, krachtens hetwelk de verordening niet van toepassing is op faillissement, surséance van betaling, procedures ter ontbinding van insolvente vennootschappen of andere rechtspersonen, gerechtelijke of faillissementsakkoorden en andere soortgelijke procedures, aldus worden uitgelegd, dat deze beperking enkel betrekking heeft op het inleiden van de betrokken procedure, of omvat deze inperking ook het gehele verloop van de procedure overeenkomstig de in de nationale regeling van de lidstaat van de Europese Unie voorziene processtadia en -onderdelen?

4)

Kan, op grond van de doctrine van de voorrang van het Gemeenschapsrecht en ingeval van een lacune in de nationale regeling van een lidstaat van de Europese Unie, de nationale rechter van deze lidstaat bij wie een faillissementsprocedure is ingeleid tegen een persoon tegen wiens vermogen het betalingsbevel is gericht, op grondslag van punt 10 van de considerans en artikel 26 van de verordening door middel van uitlegging een beslissing geven die afwijkt van en in strijd is met de basisbeginselen van de verordening?