14.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 367/21


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 2 september 2013 — Generali-Providencia Biztosító Zrt./Közbeszerzési Hatóság — Közbeszerzési Döntőbizottság

(Zaak C-470/13)

2013/C 367/36

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Generali-Providencia Biztosító Zrt.

Verwerende partij: Közbeszerzési Hatóság — Közbeszerzési Döntőbizottság

Prejudiciële vragen

1)

Kunnen de lidstaten bepalen dat een marktdeelnemer van deelneming aan een procedure voor het plaatsen van een overheidsopdracht wordt uitgesloten op andere gronden dan die opgesomd in artikel 45 van richtlijn 2004/18/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten — in het bijzonder op gronden die gerechtvaardigd worden geacht om redenen van bescherming van het algemeen belang, de rechtmatige belangen van de aanbestedende dienst of de eerlijke concurrentie en behoud van een eerlijke concurrentie — en zo ja, is een dergelijke uitsluiting van een marktdeelnemer die in de laatste vijf jaar in zijn economische of beroepsactiviteit een inbreuk heeft gepleegd, die is vastgesteld bij in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak, verenigbaar met punt 2 van de considerans van die richtlijn en de artikelen 18 VWEU, 34 VWEU, 49 VWEU en 56 VWEU?

2)

Indien het Hof de eerste vraag ontkennend beantwoordt, moet artikel 45, lid 2, eerste alinea, van richtlijn 2004/18, in het bijzonder sub c en d, van die bepaling, dan aldus worden uitgelegd dat van de procedure voor het plaatsen van een overheidsopdracht elke marktdeelnemer moet worden uitgesloten die een inbreuk heeft gepleegd die is vastgesteld door de administratieve of rechterlijke instantie in een mededingingsprocedure die is ingeleid in verband met zijn economische of beroepsactiviteit, en waarbij aan de marktdeelnemer wegens die inbreuk rechtsgevolgen inzake mededinging zijn opgelegd?


(1)  PB L 134, blz. 114.