30.11.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 352/2 |
Hogere voorziening ingesteld op 8 augustus 2013 door de Italiaanse Republiek tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 30 mei 2013 in zaak T-454/10, Italiaanse Republiek/Associazione Nazionale degli Industriali delle Conserve Alimentari Vegetali (Anicav)
(Zaak C-460/13 P)
2013/C 352/02
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirante: Italiaanse Republiek (vertegenwoordiger: G. Palmieri, gemachtigde, S. Varone, avvocato dello stato)
Andere partijen in de procedure: Associazione Nazionale degli Industriali delle Conserve Alimentari Vegetali (Anicav),
Agrupación Española de Fabricantes de Conservas Vegetales (Agrucon),
Europese Commissie,
Associazione Italiana Industrie Prodotti Alimentari (AIIPA),
Confederazione Cooperative Italiane
Conclusies
Rekwirante verzoekt het Hof:
— |
het bestreden arrest te vernietigen; |
— |
tegenpartijen te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
De hogere voorziening is gericht tegen het arrest in zaak T-178/11 houdende nietigverklaring door het Gerecht van:
a) |
artikel 52, lid 2 bis, tweede alinea, van verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie (1), artikel 50, lid 3, van uitvoeringsverordening nr. 543/2011 (EU) van de Commissie (2), voor zover daarin is bepaald dat „de waarde van,activiteiten die geen verwerkingsactiviteiten in eigenlijke zin zijn’, in de waarde van de afgezette productie van voor verwerking bestemde groenten en fruit is begrepen”; |
b) |
artikel 60, lid 7, van uitvoeringsverordening nr. 543/2011, in zijn geheel, in welke bepaling de financiering van de investeringen en acties die verband houden met de verwerking van groenten en fruit tot verwerkte groenten en fruit is geregeld. |
Volgens de Italiaanse Republiek zijn de sub a genoemde bepalingen, waarmee steun voor niet in de verordening vermelde activiteiten is ingevoerd doch louter — onder meer met het oog op een grotere vereenvoudiging — de berekeningsbasis van de waarde van één van de parameters van de communautaire steun is bepaald, niet in strijd met verordening (EG) nr. 1234/2007.
De door het Gerecht gehanteerde uitlegging leidt tot een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling van de producenten van fruit en groenten doordat aldus een verschillende steunregeling geldt voor de verhandeling van deze producten naargelang de producentenorganisaties hun producten al dan niet daadwerkelijk zelf verwerken.
Wat de sub b genoemde bepalingen betreft — nietigverklaring van artikel 60, lid 7, van uitvoeringsverordening nr. 543/2011 — zijn de vaststellingen van het Gerecht onjuist waar het heeft geoordeeld dat sprake is van discriminatie tussen de particuliere verwerkers en de verwerkers die tot — voornamelijk in de vorm van coöperatieven georganiseerde — producentenorganisaties behoren.
(1) Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (PB L 350, blz. 1).
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 157, blz. 1).