7.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 260/25 |
Hogere voorziening ingesteld op 19 juni 2013 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 10 april 2013 in zaak T-671/11, IPK International — World Tourism Marketing Consultants GmbH/Europese Commissie
(Zaak C-336/13 P)
2013/C 260/43
Procestaal: Duits
Partijen
Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Dintilhac, G. Wilms en G. Zavvos, gemachtigden)
Andere partijen in de procedure: IPK International — World Tourism Marketing Consultants GmbH
Conclusies
— |
het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 10 april 2013 in zaak T-671/11 vernietigen; |
— |
het beroep afwijzen dat IPK International — World Tourism Marketing Consultants GmbH tegen de Commissie op 22 december 2011 heeft ingesteld; |
— |
IPK International — World Tourism Marketing Consultants GmbH verwijzen in de kosten van beide instanties. |
Middelen en voornaamste argumenten
Volgens rekwirante is het bestreden arrest om verschillende redenen rechtens onjuist:
a) |
het is in strijd met de rechtspraak van het Hof, volgens welke de compensatierente bedoeld is om het ingevolge de inflatie geleden waardeverlies te herstellen; |
b) |
het maakt geen onderscheid tussen compensatierente en vertragingsrente, wat in strijd is met de rechtspraak van het Hof, en het Gerecht stelt beide rentevoeten vast op het niveau van de basisherfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank (BHR), verhoogd met twee procentpunten; |
c) |
het bevat een rekenfout doordat het Gerecht de compensatierente kapitaliseert en de vertragingsrente berekent vanaf 15 april 2011; |
d) |
het Gerecht legt de bestreden beschikking en zijn eigen arrest in zaak T-297/05 (1) onjuist uit en stelt de feiten onjuist voor; |
e) |
het arrest is ontoereikend gemotiveerd: de redenen die de vaststelling van de hoogte van de renten en de begindatum voor de berekening van de vertragingsrente rechtvaardigen, zijn niet vermeld en de motivering is tegenstrijdig; |
f) |
het schendt de beginselen van het Unierechtelijke verrijkingsrecht. |
(1) Arrest Gerecht van 15 april 2011, Jurispr. blz. II-1859.