20.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 207/26


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Hof van beroep te Brussel (België) op 8 mei 2013 — Orgacom BVBA tegen Vlaamse Landmaatschappij

(Zaak C-254/13)

2013/C 207/41

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hof van beroep te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Orgacom BVBA

Verweerster: Vlaamse Landmaatschappij

Prejudiciële vragen

1.

Dient de in artikel 21, lid 5, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen beschreven invoerheffing, welke louter verschuldigd is op de invoer van mestoverschotten van zowel dierlijke mest als andere meststoffen, in het binnenland afkomstig vanuit de andere lidstaten en ongeacht deze verder worden verwerkt of afgezet op de binnenlandse bodem en waarbij de heffing over deze ingevoerde mestoverschotten wordt geheven van de importeur, terwijl de heffing over de in het binnenland geproduceerde mestoverschotten wordt geheven van de producent, te worden beschouwd als een in artikel 30 VWEU bedoelde heffing van gelijke werking als een invoerrecht, dit terwijl de lidstaat van waaruit de mestoverschotten worden uitgevoerd zelf in een vermindering van heffing voorziet bij uitvoer van deze mestoverschotten naar andere lidstaten?

2.

Indien de in artikel 21, lid 5, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen beschreven invoerheffing welke louter verschuldigd is op de invoer van mestoverschotten van zowel dierlijke mest als andere meststoffen, in het Vlaamse Gewest afkomstig vanuit de andere lidstaten, niet als een heffing van gelijke werking als een invoerrecht kan worden beschouwd, dient deze invoerheffing dan te worden beschouwd als een in artikel 110 VWEU bedoelde discriminerende belasting op producten uit de overige lidstaten, daar op in het binnenland geproduceerde dierlijke meststoffen een basisheffing wordt geheven die deel uitmaakt van een nationale regeling en waarvan het tarief verschilt naargelang het productieprocédé, terwijl voor ingevoerde mestoverschotten ongeacht het productieprocédé (o.a. de dierlijke oorsprong of het gehalte aan P205N), een invoerheffing wordt geheven met een éénvormig tarief, waarvan het tarief hoger is dan het laagste tarief van de basisheffing voor de in het Vlaamse Gewest geproduceerde dierlijke mest, welk tarief 0,00 euro bedraagt, dit terwijl de lidstaat van waaruit de mestoverschotten worden uitgevoerd zelf in een vermindering van heffing voorziet bij uitvoer van deze mestoverschotten naar andere lidstaten?