Zaak C‑534/13

Ministero dell’Ambiente e della Tutela del Territorio e del Mare e.a.

tegen

Fipa Group Srl e.a.

(verzoek van de Consiglio di Stato om een prejudiciële beslissing)

„Prejudiciële verwijzing — Artikel 191, lid 2, VWEU — Richtlijn 2004/35/EG — Milieuaansprakelijkheid — Nationale regeling op grond waarvan de overheid eigenaars van verontreinigde terreinen die niet hebben bijgedragen tot deze verontreiniging, niet kan gelasten om preventie- en herstelmaatregelen uit te voeren, en die slechts voorziet in de verplichting tot vergoeding van de door de overheid uitgevoerde maatregelen — Verenigbaarheid met het beginsel dat de vervuiler betaalt, het voorzorgsbeginsel, het beginsel van preventief handelen en het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 maart 2015

  1. Milieu – Voorkomen en herstellen van milieuschade – Beginsel dat de vervuiler betaalt – Artikel 191, lid 2, VWEU – Mogelijkheid voor de nationale autoriteiten om zich op die bepaling te beroepen teneinde preventie- en herstelmaatregelen op te leggen – Geen

    (Art. 191, lid 2, VWEU en 192 VWEU)

  2. Milieu – Voorkomen en herstellen van milieuschade – Milieuaansprakelijkheid – Richtlijn 2004/35 – Beginsel dat de vervuiler betaalt – Onmogelijkheid om vast te stellen wie verantwoordelijk is voor de verontreiniging van een terrein of om de verantwoordelijke persoon de herstelmaatregelen te doen uitvoeren – Nationale regeling die voorziet in de verplichting voor eigenaars van verontreinigde terreinen die niet hebben bijgedragen tot deze verontreiniging, om de door de bevoegde autoriteit uitgevoerde maatregelen te vergoeden – Toelaatbaarheid

    (Richtlijn 2004/35 van het Europees Parlement en de Raad)

  1.  Aangezien artikel 191, lid 2, VWEU, houdende het beginsel dat de vervuiler betaalt, het optreden van de Unie betreft, kan deze bepaling als zodanig niet door particulieren worden ingeroepen om een nationale regeling die is vastgesteld op een gebied dat onder het milieubeleid valt, uit te sluiten wanneer geen enkele op grond van artikel 192 VWEU vastgestelde Unieregeling van toepassing is die specifiek voor de betrokken situatie geldt.

    Evenmin kan artikel 191, lid 2, VWEU door de bevoegde instanties op milieugebied worden aangevoerd om preventie- en herstelmaatregelen op te leggen wanneer een nationale rechtsgrondslag ontbreekt.

    (cf. punten 40, 41)

  2.  Richtlijn 2004/35 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale regeling volgens welke, wanneer niet kan worden vastgesteld wie verantwoordelijk is voor de verontreiniging van een terrein of het onmogelijk is de verantwoordelijke persoon herstelmaatregelen te doen uitvoeren, de bevoegde autoriteit de niet voor de verontreiniging verantwoordelijke eigenaar van dat terrein niet kan gelasten preventie- en herstelmaatregelen uit te voeren, en die eigenaar de kosten voor de door de bevoegde autoriteit uitgevoerde maatregelen slechts dient te vergoeden tot maximaal de marktwaarde van het terrein zoals vastgesteld na de uitvoering van die maatregelen.

    (cf. punt 63 en dictum)


Zaak C‑534/13

Ministero dell’Ambiente e della Tutela del Territorio e del Mare e.a.

tegen

Fipa Group Srl e.a.

(verzoek van de Consiglio di Stato om een prejudiciële beslissing)

„Prejudiciële verwijzing — Artikel 191, lid 2, VWEU — Richtlijn 2004/35/EG — Milieuaansprakelijkheid — Nationale regeling op grond waarvan de overheid eigenaars van verontreinigde terreinen die niet hebben bijgedragen tot deze verontreiniging, niet kan gelasten om preventie- en herstelmaatregelen uit te voeren, en die slechts voorziet in de verplichting tot vergoeding van de door de overheid uitgevoerde maatregelen — Verenigbaarheid met het beginsel dat de vervuiler betaalt, het voorzorgsbeginsel, het beginsel van preventief handelen en het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 maart 2015

  1. Milieu — Voorkomen en herstellen van milieuschade — Beginsel dat de vervuiler betaalt — Artikel 191, lid 2, VWEU — Mogelijkheid voor de nationale autoriteiten om zich op die bepaling te beroepen teneinde preventie- en herstelmaatregelen op te leggen — Geen

    (Art. 191, lid 2, VWEU en 192 VWEU)

  2. Milieu — Voorkomen en herstellen van milieuschade — Milieuaansprakelijkheid — Richtlijn 2004/35 — Beginsel dat de vervuiler betaalt — Onmogelijkheid om vast te stellen wie verantwoordelijk is voor de verontreiniging van een terrein of om de verantwoordelijke persoon de herstelmaatregelen te doen uitvoeren — Nationale regeling die voorziet in de verplichting voor eigenaars van verontreinigde terreinen die niet hebben bijgedragen tot deze verontreiniging, om de door de bevoegde autoriteit uitgevoerde maatregelen te vergoeden — Toelaatbaarheid

    (Richtlijn 2004/35 van het Europees Parlement en de Raad)

  1.  Aangezien artikel 191, lid 2, VWEU, houdende het beginsel dat de vervuiler betaalt, het optreden van de Unie betreft, kan deze bepaling als zodanig niet door particulieren worden ingeroepen om een nationale regeling die is vastgesteld op een gebied dat onder het milieubeleid valt, uit te sluiten wanneer geen enkele op grond van artikel 192 VWEU vastgestelde Unieregeling van toepassing is die specifiek voor de betrokken situatie geldt.

    Evenmin kan artikel 191, lid 2, VWEU door de bevoegde instanties op milieugebied worden aangevoerd om preventie- en herstelmaatregelen op te leggen wanneer een nationale rechtsgrondslag ontbreekt.

    (cf. punten 40, 41)

  2.  Richtlijn 2004/35 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale regeling volgens welke, wanneer niet kan worden vastgesteld wie verantwoordelijk is voor de verontreiniging van een terrein of het onmogelijk is de verantwoordelijke persoon herstelmaatregelen te doen uitvoeren, de bevoegde autoriteit de niet voor de verontreiniging verantwoordelijke eigenaar van dat terrein niet kan gelasten preventie- en herstelmaatregelen uit te voeren, en die eigenaar de kosten voor de door de bevoegde autoriteit uitgevoerde maatregelen slechts dient te vergoeden tot maximaal de marktwaarde van het terrein zoals vastgesteld na de uitvoering van die maatregelen.

    (cf. punt 63 en dictum)