27.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/15


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 5 maart 2015 — Europäisch-Iranische Handelsbank AG/Raad van de Europese Unie, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Europese Commissie

(Zaak C-585/13 P) (1)

((Hogere voorziening - Beperkende maatregelen ten aanzien van de Islamitische Republiek Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie - Bevriezing van tegoeden - Beperking van overdrachten van tegoeden - Hulp aan op een lijst geplaatste entiteiten om beperkende maatregelen te ontwijken of te overtreden))

(2015/C 138/19)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Europäisch-Iranische Handelsbank AG (vertegenwoordigers: S. Jeffrey, S. Ashley en A. Irvine, solicitors, H. Hohmann, Rechtsanwalt, D. Wyatt, QC, en R. Blakeley, barrister)

Andere partijen in de procedure: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: F. Naert en M. Bishop, gemachtigden), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: V. Kaye, gemachtigde, bijgestaan door R. Palmer, barrister), Europese Commissie

Dictum

1)

De hogere voorziening wordt afgewezen.

2)

Europäisch-Iranische Handelsbank AG wordt verwezen in haar eigen kosten alsmede in die van de Raad van de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.


(1)  PB C 15 van 18.1.2014.