20.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 236/8 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 13 mei 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos Aukščiausiasis Teismas — Litouwen) — „Gazprom” OAO
(Zaak C-536/13) (1)
([Prejudiciële verwijzing - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Toepassingsgebied - Arbitrage - Daarvan uitgesloten - Erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken - Bevel uitgevaardigd door een in een lidstaat gevestigd scheidsgerecht - Bevel ertoe strekkende dat de inleiding of de voortzetting van een procedure voor een gerecht van een andere lidstaat wordt verhinderd - Bevoegdheid van de gerechten van een lidstaat om erkenning van de scheidsrechterlijke uitspraak te weigeren - Verdrag van New York])
(2015/C 236/10)
Procestaal: Litouws
Verwijzende rechter
Lietuvos Aukščiausiasis Teismas
Partij in het hoofdgeding
Verzoekende partij:„Gazprom” OAO
in tegenwoordigheid van: Lietuvos Respublika
Dictum
Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat zij er niet aan in de weg staat dat een gerecht van een lidstaat een scheidsrechterlijke uitspraak die een partij verbiedt bepaalde vorderingen bij een gerecht van die lidstaat in te dienen, erkent en ten uitvoer legt of weigert te erkennen en ten uitvoer te leggen, daar die verordening niet geldt voor de erkenning en de tenuitvoerlegging in een lidstaat van een door een scheidsgerecht in een andere lidstaat gedane scheidsrechterlijke uitspraak.