30.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 107/8


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 21 januari 2015 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia e Instrucción de Marchena — Spanje) — Unicaja Banco, S.A./José Hidalgo Rueda e.a. (C-482/13) en Caixabank, S.A./Manuel María Rueda Ledesma (C-484/13), Rosario Mesa Mesa (C-484/13), José Labella Crespo (C-485/13), Rosario Márquez Rodríguez (C-485/13), Rafael Gallardo Salvat (C-485/13), Manuela Márquez Rodríguez (C-485/13), Alberto Galán Luna (C-487/13) en Domingo Galán Luna (C-487/13)

(Gevoegde zaken C-482/13, C-484/13, C-485/13 en C-487/13) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 93/13/EEG - Overeenkomsten tussen verkopers en consumenten - Hypotheekovereenkomsten - Vertragingsrentebedingen - Oneerlijke bedingen - Hypothecaire executie - Matiging van de rente - Bevoegdheden van de nationale rechter))

(2015/C 107/10)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de Primera Instancia e Instrucción de Marchena

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Unicaja Banco, S.A. en Caixabank, S.A.

Verwerende partijen: José Hidalgo Rueda, María del Carmen Vega Martín, Gestión Patrimonial Hive, S.L., Francisco Antonio López Reina en Rosa María Hidalgo Vega (C-482/13), Manuel María Rueda Ledesma (C-484/13), Rosario Mesa Mesa (C-484/13), José Labella Crespo (C-485/13), Rosario Márquez Rodríguez (C-485/13), Rafael Gallardo Salvat (C-485/13), Manuela Márquez Rodríguez (C-485/13), Alberto Galán Luna (C-487/13) en Domingo Galán Luna (C-487/13)

Dictum

Artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale bepaling op grond waarvan de nationale rechter bij wie een hypothecaire executieprocedure aanhangig is, moet gelasten dat de bedragen die verschuldigd zijn uit hoofde van een in een hypothecaire leningsovereenkomst opgenomen beding dat voorziet in een vertragingsrente die meer bedraagt dan driemaal de wettelijke rente, zodanig worden herberekend dat de vertragingsrente onder dat drempelbedrag blijft, mits de toepassing van die nationale bepaling:

de beoordeling door de nationale rechter van de oneerlijkheid van een dergelijk beding onverlet laat, en

niet belet dat de rechter dat beding buiten toepassing laat indien hij tot het oordeel komt dat het „oneerlijk” is in de zin van artikel 3, lid 1, van de richtlijn.


(1)  PB C 352 van 30.11.2013.