13.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 118/5


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 12 februari 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch — Nederland) — Strafzaak tegen N.F. Gielen, M.M.J. Geerings, F.A.C. Pruijmboom, A.A. Pruijmboom

(Zaak C-369/13) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Drugsprecursoren - Toezicht op de handel tussen de lidstaten - Verordening (EG) nr. 273/2004 - Toezicht op de handel tussen de Europese Unie en derde landen - Verordening (EG) nr. 111/2005 - Begrip „geregistreerde stof” - Stof „alfa-fenylacetoacetonitril” (APAAN) - Geregistreerde stof „1-Fenyl-2-propanon” (BMK)])

(2015/C 118/07)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch

Partijen in de strafzaak

N.F. Gielen, M.M.J. Geerings, F.A.C. Pruijmboom, A.A. Pruijmboom

Dictum

Artikel 2, onder a), van verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren, en artikel 2, onder a), van verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren, moeten aldus worden uitgelegd dat de kwalificatie van „geregistreerde stof” in de zin van die bepalingen niet geldt voor een stof als alfa-fenylacetoacetonitril, die niet is genoemd in bijlage I bij verordening nr. 273/2004 of de bijlage bij verordening nr. 111/2005, zelfs gesteld dat die met eenvoudige of economisch rendabele middelen, in de zin van die verordening, kan worden omgezet in een stof die in bedoelde bijlagen wordt genoemd.


(1)  PB C 260 van 7.9.2013.