27.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 138/6 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 26 februari 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Centrale Raad van Beroep — Nederland) — B. Martens/Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(Zaak C-359/13) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Vrij verkeer van personen - Artikelen 20 VWEU en 21 VWEU - Onderdaan van een lidstaat - Woonplaats in een andere lidstaat - Studie in een land of gebied overzee - Handhaving van de toekenning van studiefinanciering - Woonplaatsvereiste van „3 uit 6 jaar” - Beperking - Rechtvaardiging))
(2015/C 138/07)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Centrale Raad van Beroep
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: B. Martens
Verwerende partij: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Dictum
De artikelen 20 VWEU en 21 VWEU moeten in die zin worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een regeling van een lidstaat als aan de orde in het hoofdgeding, die voor de handhaving van de toekenning van studiefinanciering voor hoger onderwijs buiten deze staat als voorwaarde stelt dat de student die deze studiefinanciering aanvraagt, in de zes jaren voorafgaand aan zijn inschrijving voor die studie gedurende een periode van ten minste drie jaren in die staat heeft gewoond.