10.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/13


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 9 april 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — België) — Stad Ottignies-Louvain-la-Neuve, Michel Tillieut, Willy Gregoire en Marc Lacroix/Waals Gewest

(Zaak C-225/13) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Milieu - Afvalstoffen - Richtlijn 75/442/EEG - Artikel 7, lid 1 - Beheersplan - Locaties en installaties geschikt voor verwijdering van afvalstoffen - Begrip „afvalbeheersplan” - Richtlijn 1999/31/EG - Artikelen 8 en 14 - Stortplaatsen waarvoor vergunning is verleend of die op tijdstip van omzetting van deze richtlijn reeds in gebruik zijn))

2014/C 175/15

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Stad Ottignies-Louvain-la-Neuve, Michel Tillieut, Willy Gregoire en Marc Lacroix

Verwerende partij: Waals Gewest

in tegenwoordigheid van: Shanks SA

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Raad van State — Uitlegging van artikel 7 van richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PB L 194, blz. 39) en artikel 2, sub a, van richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PB L 197, blz. 30) — Verwijdering van afvalstoffen — Begrip „afvalbeheersplan” — Nationale regeling die bepaalt dat er geen centra voor technische ingraving mogen komen buiten de in dat afvalbeheersplan genoemde locaties — Afwijkende regel op grond waarvan vergunningen die vóór de inwerkingtreding van het afvalbeheersplan aan centra voor technische ingraving zijn verleend, na de inwerkingtreding daarvan kunnen worden verlengd — Begrip „plan en programma”

Dictum

Artikel 7, lid 1, van richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, zoals gewijzigd bij beschikking 96/350/EG van de Commissie van 24 mei 1996, moet aldus worden uitgelegd dat niet als een afvalbeheersplan in de zin van deze bepaling, zoals gewijzigd bij beschikking 96/350, kan worden aangemerkt een nationale wettelijke bepaling als die in het hoofdgeding, waarin, in afwijking van de regel dat geen centra voor technische ingraving kunnen worden vergund buiten de locaties die worden genoemd in het krachtens dit artikel vereiste afvalbeheersplan, is vastgelegd dat centra voor technische ingraving die vóór de inwerkingtreding van dat plan zijn vergund, na de inwerkingtreding nieuwe vergunningen kunnen krijgen voor dezelfde percelen.

Artikel 8 van richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen, zoals gewijzigd bij richtlijn 2011/97/EU van de Raad van 5 december 2011, verzet zich evenwel niet tegen een dergelijke nationale wettelijke bepaling, die haar rechtsgrondslag kan vinden in artikel 14 van die richtlijn en van toepassing kan zijn op stortplaatsen waarvoor een vergunning is verleend of stortplaatsen die op de datum van omzetting van de richtlijn reeds in gebruik zijn, mits is voldaan aan de andere in artikel 14 genoemde voorwaarden, hetgeen ter beoordeling staat van de verwijzende rechter.


(1)  PB C 207 van 20.7.2013.