2.2.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 32/21


Beroep ingesteld op 27 november 2012 — Spirlea/Commissie

(Zaak T-518/12)

2013/C 32/33

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Darius Nicolai Spirlea (Capezzano Pianore, Italië) en Mihaela Spirlea (Capezzano Pianore) (vertegenwoordigers: V. Foerster en T. Pahl, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het onderhavige krachtens artikel 263 VWEU ingediende verzoekschrift in behandeling nemen;

het verzoekschrift ontvankelijk verklaren, en

het verzoekschrift gegrond verklaren en derhalve vaststellen dat de verweerster wezenlijke vormvoorschriften en verscheidene bepalingen van materieel recht heeft geschonden;

op deze grondslag verweersters besluit van 27 september 2012 tot beëindiging van EU-proefprocedure nr. 2070/11/SNCO [ref.: Ares (2012) 1135073] nietig verklaren;

verweerster verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van hun vordering voeren verzoekers drie middelen aan.

1)

Instelling van een EU-proefprocedure zonder enige rechtsgrondslag (artikelen 290 en 291 VWEU)

In het kader van dit middel wordt aangevoerd dat de instelling van de EU-proefprocedure leidt tot een bijkomende procedurele voorwaarde voor toepassing van artikel 258 VWEU. Deze procedurele voorwaarde, waarvoor de Commissie op grond van de EU-Verdragen geen machtiging of delegatie is geleend, wordt door de Commissie behandeld in een ontransparante en met de rechtstaat strijdige procedure waardoor tegelijkertijd de procedure wegens verdragsschending (artikel 258 VWEU) wordt uitgehold.

2)

Schending van de mededeling van de Commissie van 20 maart 2002 aan het Europees Parlement en de Europese Ombudsman betreffende betrekkingen met de klager inzake inbreuken op het Gemeenschapsrecht (1)

Op dit punt voeren verzoekers aan dat de Commissie willekeurig voorbij is gegaan aan haar mededeling betreffende betrekkingen met de klager inzake inbreuken op het Gemeenschapsrecht en de klachten van verzoekers zonder alternatief in de EU-proefprocedure heeft behandeld, waarvan de regels voor verzoekers niet toegankelijk zijn.

3)

Schending van de motiveringsplicht

In het kader van dit middel wordt aangevoerd dat de motivering van de Commissie geen toelichting bij de feiten geeft in verband met de toepassing van verordening (EG) nr. 1394/2007 (2) en geen onderzoek bevat van verzoekers specifieke grieven van in verband met het EU-recht.


(1)  PB C 244, blz. 5.

(2)  Verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en tot wijziging van richtlijn 2001/83/EG en verordening (EG) nr. 726/2004 (PB L 324, blz. 121).